Moslims en liberalen ook bij SGP in veilige handen
De SGP moet haar theocratisch ideaal loslaten, gezien de situatie in Nederland, zo stelde dr. G. van den Brink zaterdag in deze krant. Ir. B. J. van der Vlies bestrijdt dat. Een democratie die geen norm hanteert loopt zeker spaak.
„Het zou mooi zijn als Van der Vlies zou zeggen: ook als de SGP de macht zou hebben in Nederland, zijn moslims én liberalen in veilige handen.” Aldus de theoloog dr. G. van den Brink afgelopen zaterdag. Hierbij bedien ik Van den Brink op zijn wenken: Ook als de SGP de macht zou hebben in Nederland, zijn moslims én liberalen in veilige handen.Het is niet voor het eerst dat ik dit zeg. Nog tijdens de verkiezingscampagne 2003 heb ik iedereen voorgehouden dat ieders geborgenheid daar het best gegarandeerd is waar geleefd wordt naar Gods Woord en Wet. Ik zeg niks liever, en niets met meer overtuiging dan dat.
Van den Brink kennend als een milde en sympathieke denker ga ik ervan uit dat hij mij niet zomaar zal geloven om mijn bruine ogen, dus licht ik mijn hem gegeven woord graag toe. Een kwestie van eer.
Tolerantie
Van den Brinks vraag spruit voort uit de heftige discussies over de houdbaarheid van de multiculturele samenleving en de betekenis van het begrip tolerantie. Tot voor kort stond tolerantie synoniem voor onverschilligheid. Terecht haalt Van den Brink prof. Van Ruler aan, die al jaren geleden voorspelde dat die oppervlakkige invulling van het begrip tolerantie tot ongelukken zou leiden.
Tolerantie, zegt Van den Brink, betekent drie dingen: werkelijke interesse in andere opvattingen, eraan lijden wanneer die opvattingen botsen met je eigen diepste overtuiging en het zoeken van het gesprek erover, daarbij het recht van die ander erkennend om z’n mening uit te dragen. Mede gelet op de werkelijkheid van vandaag de dag is zijn conclusie dat de democratie principieel kan worden aanvaard en dat de theocratie kan en moet worden opgeschort tot de wederkomst van Christus.
Dat is een helder standpunt, maar een standpunt van vérstrekkende betekenis. Idealen immers of vergezichten over de meest gewenste inrichting van onze samenleving kunnen gauw conflicteren met de conclusies van de democratie. Een norm die wordt gesteld door een meerderheid van de helft plus één kan haaks staan op wat in bijbels perspectief waarheid en wijsheid, dan wel gebóden is.
Zo bezien wordt terecht erkend dat moslims en belijdende christenen zich ten diepste toch een beetje als een kat in een vreemd pakhuis voelen, zeker in vergelijking met seculiere denkers. De bijbelse kernbegrippen uitwonen en vreemdelingschap dringen zich hier op.
Alles
De rechtmatige eis en roeping dat „alles Hém moet eren” maakt echter dat de theocratische gedachte niet geparkeerd kan worden totdat „alle dingen nieuw zijn.” Wie dat bepleit, doet God geen recht en mensen tekort. De Prediker riep in de wirwar van alle aardse ijdelheid op: „Vreest God, houdt Zijn geboden, want dat betaamt alle mensen.” Dat Woord heeft ook de overheid wat te zeggen.
Het was ook Van Ruler die zei dat als je omwille van de werkelijkheid je idealen terzijde legt, je onafwendbaar bij de afgoden(dienst) terechtkomt. Het dient politici toch te gaan om de heiliging van het publieke leven, nú en straks. Als er in de naoorlogse tijd één theoloog is geweest die een neutrale overheid verfoeide en vond dat de overheid het christelijke gelaat van de Nederlandse samenleving moest waarborgen, dan was Van Ruler het.
Geen enkel misverstand. De SGP was, is en blijft voorstander van de parlementaire democratie. De ruim tachtigjarige geschiedenis van de SGP -met stip de oudste en langst in het parlement vertegenwoordigde partij- is daarvan het beste bewijs. Het SGP-beginselprogram zegt niet voor niks dat de overheid haar ambt uitoefent onder medewerking van het volk.
Maar om nu de ongenormeerde democratie als ideaal in zichzelf te belijden, dát gaat te ver als tegelijk met droefheid moet worden vastgesteld dat de resultaten land en volk in vaarwateren sturen die niet of nauwelijks worden gevuld uit de Bron van lévend water. Wat goed en recht is, wordt uiteindelijk niet met meerderheid van stemmen beslist.
Schaartje
Zeker, wij zijn niet beter dan anderen. Ook wij hebben de wijsheid niet in pacht en kunnen ook niet alles met een schaartje knippen. Compromissen zijn in de politieke besluitvorming in een land van minderheden aan de orde van de dag. Maar wij mógen en moéten wél verwijzen naar de Bron van alle wijsheid, willen we onze roeping en onze identiteit niet verloochenen.
In bescheidenheid en in bewogenheid, maar tegelijk met beslistheid waar deze nodig is. Geduld is een schone deugd, vooral ook in het licht van verdraagzaamheid. Geduldig wachten op Gods daden met mensen en de mensheid. Tijd van leven is in dit perspectief genádetijd. Tolerantie in déze zin verstaan is geen zaak van concessie, maar van confessie.
Dit wachten is ook uitzien, uitzien naar een opnieuw krachtige doorwerking van de Heilige Geest tot vernieuwing van mensen, van levens en de cultuur. Aan déze invulling van tolerantie is onlosmakelijk het gebed om dit reveil verbonden.
Aan het Binnenhof wordt de laatste tijd breed erkend dat neutraliteit ten opzichte van de oprukkende islam in onze samenleving niet langer meer kan. Werd een jaar of wat geleden de loftrompet nog gestoken over het vermeende multiculturele ideaal, deze is nu wel verstomd. De overheid wordt gedwongen partij te kiezen.
De SGP heeft dat altijd al aangegeven en uiteraard gekozen voor de christelijke overheid die in het publieke domein -streep hier onder- onmogelijk de levende God op één rij kan en mag plaatsen met de afgoden. De overheid, van welke signatuur ook, heeft altijd deze roeping.
Oneerlijk
De oprukkende islam wordt vooral als bedreigend ervaren door het geweld waarvan radikalinski’s zich bedienen. Op dit punt gaat iedere vergelijking met de SGP mank, is ze ook oneerlijk. Immers, geweld komt in de verste verte niet voor in het denken van de SGP. Wij werpen elke gedachte daaraan verre van ons. Het hebben van fundamentele opvattingen valt toch niet te vereenzelvigen met fundamentalisme, in de betekenis die dat begrip tegenwoordig nationaal en internationaal heeft. Als twee hetzelfde lijken te zeggen, is het daarom nog lang niet hetzelfde. Dat is het ene front.
Het andere front ligt bij ’de seculiere jihad’ van dogmatici van linkse en rechtse snit, die een tot in alle consequenties doorgevoerde ongodsdienstige samenleving willen afdwingen. Christenen en moslims worden er vergelijkbaar door getroffen. Dat kan praktisch gesproken op één lijn brengen om allerlei uitwassen in onze samenleving aan de kaak te stellen.
Maar dat is volstrekt iets anders dan inhoudelijke verbinding, laat staan overeenkomst te zoeken of te suggereren en elkaar daarom en van daaruit te steunen. Daarvoor zijn de verschillen té groot en té wezenlijk. Verschillen die zich uiteindelijk concentreren in de Persoon van Jezus Christus, mens geworden om zondaren zalig te maken en middelpunt van de wereldgeschiedenis.
De auteur is voorzitter van de SGP-fractie in de Tweede Kamer.