Rhenens oud-raadslid Drost belandt niet op kansel, maar in Kamer
Toen hij jong was, wilde hij graag de kansel op, maar hij belandde in het bedrijfsleven én in de gemeenteraad. De stap die hij nu zet, ziet hij als Gods leiding. „Ik ben ervan overtuigd dat je op heel veel plekken in Gods koninkrijk kan werken. Dit is voorlopig mijn plek.”
Kamervoorzitter Vera Bergkamp beëdigde woensdagmiddag de 42-jarige Nico Drost uit Rhenen als lid van de Tweede Kamer. Hij volgt ChristenUnie-Kamerlid Gert-Jan Segers op die dinsdag afscheid nam van Den Haag. Het politieke werk is Drost niet onbekend. Hij zat in 2019 al enkele weken in het parlement toen partijgenoot Stieneke van der Graaf met zwangerschapsverlof was. En hij was van 2010 tot 2022 gemeenteraadslid en fractievoorzitter in de raad van Rhenen.
Hoe voelt het om terug te komen in de Tweede Kamer?
„Ik kreeg in ieder geval een warm welkom. Mijn kamer was door de fractie versierd met slingers. Ook collega’s van andere partijen uit de Kamer die er vier jaar geleden al zaten, herkenden me nog.
Het gebouw waarin we zitten, is wel anders dan het complex aan het Binnenhof… Hopelijk verloopt de renovatie spoedig en kunnen we snel terug naar het centrum van Den Haag.”
Kwam de vraag om plaats te nemen in de Tweede Kamer voor u als een verrassing? U staat op nummer acht van de kandidatenlijst en Eppo Bruins staat voor u.
„Het telefoontje van Gert-Jan, enkele maanden geleden, om plaats te nemen in de Tweede Kamer was een dubbele schok. De eerste was: Gert-Jan weg en de tweede: dit betekent een grote verandering in mijn leven.
Maar aan de andere kant hield ik in mijn achterhoofd wel de optie open dat de partij een beroep op mij zou doen, gezien de mooie baan die Eppo nu heeft. Hij is nu voorzitter van de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie. Ik had bewilligd in een plaats op de kandidatenlijst. Als je „a” zegt, moet je ook „b” zeggen. Ik wil me graag inzetten voor de democratie in ons land en een bijdrage leveren aan het werk van de ChristenUnie-fractie. Ik heb er echt zin in.”
Een ondernemer in de politiek. Wat gaat de Tweede Kamer daarvan merken?
„Ik ben in mijn hart geen ondernemer, maar een politicus. Nederland is ook geen bv, maar een samenleving. Als voormalig zelfstandig adviseur neem ik wel mijn werkwijze mee. Ik ging altijd naast de werknemer op de werkvloer staan om te kijken hoe zaken in de praktijk uitwerken. Daar worden directies blij van en mensen op de werkvloer ook. Naast mensen staan is een belangrijke taak van politici.”
Bent u dan meer een predikant in de politiek? Naast technische bedrijfskunde studeerde u ook een tijdje theologie.
„Toen ik jong was, wilde ik voorganger worden. Dat kwam er niet van. Ik kwam in het bedrijf van mijn vader terecht, daarna ging ik als zelfstandige aan de slag. En belandde ook nog eens in de gemeenteraad. De theologiestudie is gestrand, maar niet het verlangen om in Gods Koninkrijk te dienen. Toen ik een jaar of zestien was, werd het geloof voor mij een persoonlijke zaak. Ik wil mijn leven in Gods hand leggen. De stap die ik nu mag maken, zie ik ook als Zijn leiding.”

Kreeg u de interesse voor politiek van huis uit mee?
„Ik kreeg politiek niet met de paplepel ingegoten. Die belangstelling is in het voortgezet onderwijs gegroeid. Ik weet nog goed hoe ik met vrienden naar debatten ging van christelijke lijsttrekkers. Mijn interesse ligt ook bij geschiedenis. De gevechten rond de Grebbeberg bij Rhenen in de Tweede Wereldoorlog spraken al vroeg tot mijn verbeelding.”
Waarmee gaat u zich bezighouden in de Tweede Kamer?
„Met defensie, onderwijs, volksgezondheid en digitale zaken. Fractievoorzitter Bikker blijft medische ethiek en langdurige zorg doen. Ik heb na 2019 in deeltijd een poosje rechten gestudeerd. Ik was er in de Tweede Kamer achter gekomen dat ik te weinig wist van ons rechtssysteem. En een van de dingen die ik tijdens die studie leerde, was de betekenis van de Grondwet. De verdediging van ons land is een grondwettelijke taak. Het is ontluisterend hoe we de afgelopen dertig jaar zijn omgesprongen met het belang van Defensie. Wat ik ook ga verdedigen is de vrijheid van onderwijs. Ook die ligt vast in de Grondwet.”
In 2019 zei u dat u zich zorgen maakt over de omgangsvormen in de Tweede Kamer. Wat gaat u daar nu aan doen?
„Die omgangsvormen zijn niet verbeterd, integendeel. Ik maak me zorgen over toekomst van onze democratie. Hier in de zaal met 150 Kamerleden moeten we het goede voorbeeld geven. Als wij het niet voor elkaar krijgen door samen te werken en elkaar hoffelijk te bejegenen, kunnen we dat ook niet verwachten van de mensen in het land. Als het gaat om omgangsvormen binnen en buiten de politiek, moet het roer om.”
U komt uit een SGP-nest. Net als uw collega Grinwis en oud-collega Segers. Hoe komt het dat staatkundig gereformeerden het zover schoppen bij de ChristenUnie?
„Voor mij persoonlijk geldt: ik voel me thuis bij de ChristenUnie. En laten we eerlijk zijn: zelf ben ik nooit lid geweest van de SGP. Rond de tijd dat ik tot geloof kwam, ontstond ook de ChristenUnie. Ik vond het mooi om te zien dat verschillende groepen christenen ervoor kiezen om samen te werken, en een unie willen vormen om iets voor te land te betekenen. Ik ben toen lid geworden en heb de missie altijd gesteund. En daar ga ik nu, op deze plek, mee verder.”