Srilankaanse vissers durven de zee weer op
„Enkele dagen geleden werden voor de kust bij Batticaloa de eerste twintig bootjes onder toeziend oog van van enkele honderden vissers te water gelaten. Dat was een mooi en emotioneel moment, want veel vissers die na de tsunami hadden gezegd nooit meer de zee op te gaan, durven dat nu toch weer."
Aan het woord is Mariska Smolders, medewerkster van Mensen in Nood/Cordaid. Een dag na de zeebeving en de vloedgolven op tweede kerstdag in Azië vertrok zij met een collega naar Sri Lanka. Namens deze hulporganisatie kijken ze samen met lokale partners naar mogelijkheden om de slachtoffers van de vloedgolven op dit eiland te ondersteunen. Ook wordt er personeel, zoals artsen, gestuurd en worden financiële middelen verstrekt.
Smolders was de afgelopen weken vooral actief aan de oostkust van Sri Lanka, in vissersdorpen bij de plaats Batticaloa. Honderden dorpen werden op tweede kerstdag overspoeld door het wassende water en duizenden inwoners verdronken. „Vissers uit deze dorpen die de natuurramp overleefd hadden, gaven na verloop van tijd aan toch weer de zee op te willen, zodat ze wat geld in handen hebben en minder afhankelijk zijn".
Collega’s van Smolders ontdekten een kleine botenfabriek in Batticaloa waar alleen vrouwen werken. Door de opdracht van Mensen in Nood/Cordaid moest er extra mankracht worden ingezet zodat de productie opgevoerd kon worden. Deze maand worden 530 boten geleverd: driehonderd zeewaardige boten (290 euro per stuk) en 230 smalle bootjes (150 euro) voor het meer aan de andere kant van de vissersdorpen.
Smolders: „Met een boot wordt niet alleen een visser geholpen, maar ook dertig mensen die leven van de zee. Van de transporteur van een vracht vis tot de marktkoopman. Dus met vijfhonderd boten bereiken we 15.000 mensen."
„Bovendien, als mensen weer aan het werk kunnen en ze wat in handen hebben, kunnen ze hun immense verdriet makkelijker verwerken", zegt Smolders. „Op deze manier krijgen de vissers weer enig vertrouwen in de toekomst." Het project wordt in ieder geval uitgebreid naar het zwaar getroffen Ampara, ten zuiden van Batticaloa en de verwachting is dat uiteindelijk honderdduizenden mensen worden bereikt.
De eerste twintig bootjes zijn nog op kosten van de Mensen in Nood/Cordaid vervaardigd, maar volgens Smolders is het niet de bedoeling dat de hulporganisatie voor de kosten blijft opdraaien. Net als bij ’gewone’ hulpprojecten zal er in principe met een kredietsysteem worden gewerkt.
Toch blijft de toekomst voor de vissers in Batticaloa erg onzeker. Ze woonden op korte afstand van de zee, maar mogen vooralsnog niet terug. De overheid van Sri Lanka verbiedt mensen om binnen 300 meter afstand van de zee te gaan wonen.
Veel mensen hebben de vluchtelingenkampen inmiddels verlaten. Ze vonden tijdelijk onderdak bij familie of keren terug naar hun deels verwoeste huis. Het verschaffen van materialen, waarmee slachtoffers zelf tijdelijke behuizing kunnen realiseren, wordt door de lokale autoriteiten niet geaccepteerd. „Nu laten we tenten komen, zodat mensen die kunnen opzetten bij familie of op de plek waar ze woonden", aldus Smolders. „Waar deze mensen uiteindelijk moeten wonen, is onduidelijk. De Srilankaanse overheid reageert traag en geeft geen duidelijke richtlijnen."
Juist dat is de reden dat Mensen in Nood/Cordaid alvast is begonnen boten en netten te verschaffen. „Als de vissers zelfstandig een inkomen kunnen vergaren, staan ze sterker in de wederopbouw van hun eigen leven en zijn ze minder afhankelijk van de overheid."