Meditatie: In waarheid belijden
Mattheüs 7:21
„Niet een ieder die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet de wil van Mijn Vader, Die in de hemelen is.”
Zo’n groot medelijden heeft de Heere Jezus dus getoond. In de eerste plaats omdat we als levenden de dode goden geen offers meer brengen en ze niet aanbidden, maar door Hem de Vader der waarheid kennen. Als dit zo is, wat is dan kennis aangaande Hem anders dan dat we niet verloochenen wat we door Hem weten? Hij zegt zelf: „Wie mij belijdt voor de mensen, zal ik belijden voor mijn Vader”. Dit is dan onze ‘prestatie’: Hem te belijden door Wie we zijn gered.
Hoe belijden we Hem? Door te doen wat Hij zegt en Zijn geboden niet ongehoorzaam te zijn. Door Hem niet alleen met de lippen te eren, maar met heel het hart en heel het verstand. Er staat bovendien in Jesaja: „Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is ver van Mij”. Laten we Hem niet alleen Heere noemen. Dit zal ons niet redden. Want er staat: „Niet ieder die tot Mij zegt: Heere, Heere, zal gered worden maar die gerechtigheid doet”. Broeders, laten we Hem daarom belijden door middel van werken, door elkaar lief te hebben, door geen echtbreuk te plegen, door elkaar niet te belasteren, door niet afgunstig te zijn, maar door sober te zijn, medelijdend en goed. We belijden Hem en niet in wat hier dwars tegenin gaat. Men moet voor mensen niet meer ontzag hebben dan voor God.
Clemens, kerkvader in Alexandrië
(”Tweede brief aan de Korintiërs”, 2e eeuw)