Hoe vergaat het grensgangers tussen Rome en Reformatie?
Rome en Reformatie liggen ver uit elkaar, maar de eeuwen door waren er grensgangers. Mensen die willen putten uit beide tradities. Ze zijn er ook nu. Hoe kwamen ze aan de grenslijn? En hoe vergaat het hun daar?
Calvinistisch katholiek
Wie de huiskamer van Harry (58) en Cristina Prins betreedt, weet meteen wat het echtpaar boeit. Voorin staan twee vleugels, in het achterste deel van de kamer domineren de boeken. ”De geestelijke oefeningen” van Ignatius van Loyola, oprichter van de jezuïetenorde, ligt naast ”En aldaar zal geen nacht zijn”, meditaties voor ouderen van ds. M. Karens, predikant van de Gereformeerde Gemeenten.
De ouders van Prins waren betrokken leden van de Gereformeerde Kerken. „Op zondag gingen we twee keer naar de kerk en mijn vader las ons na de maaltijd voor uit de kinderbijbel van Anne de Vries. Ik mocht dan bij hem op schoot zitten. Mooie herinneringen zijn dat.”
In zijn puberteitsjaren kreeg de inwoner van Leeuwarden twijfels bij het nut van religie. Als achttienjarige nam hij afscheid van het christelijk geloof. Een zware rugoperatie die hij als jongvolwassene onderging, zorgde voor een omkeer. Zijn linkse idealen gaven hem in het ziekenhuis weinig houvast. „Je ziet wel meer dat mensen door dit soort gebeurtenissen weer gaan zoeken naar zingeving.”
Na wat omzwervingen sloot hij zich aan bij de Jacobijnerkerk van Leeuwarden. „Daar stond toen ds. Hans Kronenburg, een anglicaans georiënteerde predikant. Dat trok me. Ik ben altijd bezig geweest met liturgie.” Door zijn vriendin van destijds belandde hij in een pinkstergemeente. „Ik had nooit eerder zo’n warme gemeenschap ervaren, maar intellectueel liep ik er vast. Op een gegeven moment gingen ze achter Rick Warren aan. Die maakt van het Evangelie koopwaar. Bovendien kom je in zo’n gemeente liturgisch van een koude kermis thuis.”
Na het afscheid van de evangelische gemeente liep ook zijn relatie stuk. Kerkelijk voelde hij zich burger in niemandsland. Totdat paus Johannes Paulus II overleed, in 2005. „Via de televisie volgde ik de uitvaartmis. Toen viel het kwartje: dít is de kerk waarbij ik wil horen. Ik ben heel gevoelig voor ordening en overzicht. Een rooms-katholieke eredienst kent eeuwenoude rituelen.”
Wereldkerk
Eerder las hij al met smaak de breedvoerige catechismus van dr. Frits van der Meer, in protestantse kring bekend door zijn boek ”Augustinus de zielzorger”. „Voor mijn dagelijkse geestelijke voeding gebruikte ik ”Stille omgang” van Willem Barnard. Die heeft me het sterkst gevormd, door zijn belezenheid en taalgebruik.”
Na een periode van privécatechese bij pastoor Johan te Velde sloot Prins zich aan bij de Titus-Brandsmaparochie in Leeuwarden. In een bijkapel van de Dominicuskerk ontving hij het vormsel. De inwoner van Leeuwarden ervoer het niet als een breuk met zijn verleden. „Wel als een heel bijzonder moment, vanwege de zalving door de priester en het voor het eerst ter communie mogen, waardoor je deel gaat uitmaken van de katholieke wereldkerk. Ineens sta je in een traditie van 1500 jaar.”
Maria
In de parochie leerde hij zijn vrouw kennen; een gescheiden moeder. „Zij is opgegroeid in een alom katholiek milieu in Zuid-Spanje, met een sterke Mariadevotie. Die voelde voor mij direct vertrouwd. Als kind had ik al een wonderlijke betrokkenheid op Maria. Een psycholoog zal er ongetwijfeld een verhaal bij hebben, maar ik kan het niet verklaren.”
Een aantal jaren kerkte het gezin in de Sint Franciscusbasiliek in Bolsward. „Omdat we hier in Leeuwarden een priester kregen die dacht dat hij in een theater stond. Ik kan absoluut niet tegen miskenning van Gods heiligheid. In Bolsward hoor je bovendien nog een stevige preek van vijftien minuten. De meeste preken zijn bij ons kort en flinterdun, bijna humanistisch.”
Voor Prins staat het gezag van de Bijbel buiten kijf. „Helaas rukt de vrijzinnigheid binnen rooms-katholiek Nederland gestaag op, zeker onder deze paus. De annulering van de presentatie van het boek van kardinaal Eijk over seksualiteit vond ik schokkend. Als het goed is, stáán we ergens voor.”
Verschillende keren schreef de Fries een artikel voor de opiniepagina van het Reformatorisch Dagblad. Hij presenteerde zichzelf als een calvinistische katholiek. Niet zonder reden. Het blad Om Sions Wil, waarop hij is geabonneerd, leest hij van voor tot achter. „Ik had wel wat tijd nodig om me de theologische taal van de reformatorische kring eigen te maken. Je zou die tale Kanaäns protestants Latijn kunnen noemen.”
Duidelijkheid en diepgang
De meditatiebundel van ds. Karens combineert voor de calvinistische katholiek klassieke maar verstaanbare taal met een hartroerende inhoud. „Elke avond lees ik er een stukje uit. Het is keer op keer práchtig. Neem dit: „Een kind van God kan in zonde vallen, maar nooit valt hij uit Gods welbehagen, uit de doorboorde handen van Christus.”
Tijdens het voordragen van de passage breekt zijn stem. „Sorry, dat raakt me zó. Dezelfde nadruk op de betekenis van het lijden van Christus vind je in oude rooms-katholieke lectuur.”
Met Sam de Visser, voor de Gereformeerde Gemeenten werkzaam als evangelist in Leeuwarden, kreeg hij een goed contact. „Ik heb een aantal gesprekken met hem gehad en ben met mijn vrouw naar een open dag van de evangelisatiepost geweest. Heerlijk!”
Als blijk van waardering gaf hij de evangelist ”Coronawekker. Christus’ teken aan verbondsbrekers” van de Amerikaanse predikant Matthew McMahon, vertaald door de hersteld hervormde kandidaat D. Baarssen. „Dat boek heeft diepe indruk op me gemaakt. Ik kwam het op het spoor door de nieuwsbrief van het Gereformeerd Venster. Die krijg ik elke twee weken via de mail. Er staan stevig stukken in met een principiële stellingname, waarin ik me doorgaans volledig kan vinden. Tegelijk blijft de gereformeerde gezindte voor mij een onbegrijpelijke wereld, met discussies waarvan ik denk: waar gáát dit over?”
Schisma
De snelle neergang binnen rooms-katholiek Nederland kan Prins benauwen. „Gelukkig is de kerk niet van ons, maar van God. In Afrika en Azië groeit de Katholieke Kerk enorm. Het verval in het Westen hoeft ons niet te verbazen. Toen na het Tweede Vaticaans Concilie ineens alles anders moest, zei de oudere generatie: „We zijn dus altijd voor de gek gehouden.” Nu hebben we de missionaire parochie ontdekt en zie ik hetzelfde gebeuren als in die pinkstergemeente. Ik begrijp het verlangen om niet-gelovigen te bereiken, maar je mag geen concessies doen aan de inhoud.”
De inwoner van Leeuwarden verwacht op termijn een scheiding binnen de rooms-katholieke wereldkerk tussen het behoudende zuidelijke en het progressieve westerse deel. „De ontwikkeling die nu al gaande is in de Anglicaanse Kerk. Afrikaanse, Aziatische en Latijns-Amerikaanse katholieken hebben weinig meer gemeen met de katholieken in de westerse wereld. Ook het Katholiek Nieuwsblad gaat te veel mee in de vernieuwingsdrang. Geef mij maar het Reformatorisch Dagblad, De GezinsGids en Om Sions Wil.”
De grote zwakte van het protestantisme blijft voor Prins de voortgaande versplintering. „Vooral mijn vrouw begrijpt daar niets van. Daarom zie ik mezelf, ondanks mijn grote sympathie voor calvinistische groeperingen, niet snel terugkeren. Dan word ik nog eerder oosters-orthodox, zeg ik met enige aarzeling.”
De vraag wat onuitroeibaar protestants in hem is, beantwoordt hij zonder aarzeling. „De plaats van de Bijbel. Die lezen we dagelijks; mijn vrouw uit een Spaanse vertaling, ik uit de Statenvertaling. Die staat het dichtst bij de grondtekst en ik geniet van de taal. Ja, daarin sta ik heel dicht bij reformatorische christenen. We lezen hetzelfde heilige Woord en we stáán in dat Woord.”
Charismatisch katholiek
Op de post van de buitendeur plakte Adriana Bronneberg (61) een zegeltje met een Bijbeltekst uit de brief van Paulus aan de gemeente van Filippi. „Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus.” „We moeten in het christelijk geloof ons aandeel leveren”, licht de inwoonster van Baarlo toe, „maar het is God Die het afmaakt.”
Tegen een wand van de woonkamer bevestigde ze een kleine crucifix; daarboven een leeg kruis. „Christus is ook opgestaan!” Haar moeder, geboren in het Duitse Beieren, was van huis uit evangelisch-luthers. Vader kwam uit een gedegen rooms-katholiek gezin. „Opa Bronneberg was koster van de grote kerk in Sittard. Hij had ook een begrafenisonderneming, dus bijna dagelijks kwamen er priesters over de vloer. Misschien had mijn vader het daarom een beetje gehad met de kerk.”
Te hooi en te gras ging het gezin naar de kerk. „Doordeweeks kon je nauwelijks merken dat we gelovig waren. Voor het naar bed gaan baden we het Weesgegroet, daar bleef het bij. Of we een Bijbel hadden, weet ik niet. Mijn oma in Duitsland las er wel uit. Die spoorde ons ook aan om te bidden. Voor haar had het geloof echt betekenis.”
Muren
Ter voorbereiding van haar eerste communie kreeg ze catechetisch onderwijs van een priester. Daar bewaart ze goede herinneringen aan. „Op een stuk behang maakte ik met plaatjes en knutselmateriaal een tafereel van het complete kerstevangelie.” Op de middelbare school was het gedaan met het klassiek rooms-katholieke onderwijs. „Door mijn eigen zoektocht kwam ik in een verkeerde spiritualiteit terecht, zoals astrologie en new age.”
Ze huwde een hovenier uit Sittard, afkomstig uit een familie van voormalige Jehova’s Getuigen. „Een achterbuurvrouw van me was rooms-katholiek, een andere buurvrouw vol evangelisch. Door al die verschillende geluiden raakte ik innerlijk totaal verward, zeker toen ik na de geboorte van ons tweede kind een zware postnatale depressie kreeg.”
Een uitzending van de Evangelische Omroep bracht haar bij het boek ”Muren van mijn hart” van dr. Bruce Thompson. „Dat heb ik verslonden.” Kort daarop kreeg ze ’s nachts een mystieke ervaring waarin ze Jezus ontmoette. „Die ervaring was werkelijker dan mijn leven nu. Daarna, ik was toen 32, begon mijn leven pas echt. Al mijn occulte lectuur heb ik verbrand. Ik had de totale liefde van God geproefd en wilde een Bijbel hebben, een die ik kon begrijpen. In een boekhandel heb ik Het Boek gekocht. Tijdens het lezen vielen de schellen van mijn ogen. In de Bijbel kom je jezelf tegen, en uiteraard God.”
Bij de kraag gevat
De pastoor wist geen raad met de parochiaan die bij hem aanklopte voor geestelijk onderwijs na haar wonderlijke visioen. Haar verhaal vond wel weerklank bij prof. Hein Blommenstijn, hoogleraar in de mystieke theologie aan de Universiteit Gregoriana te Rome en wetenschappelijk medewerker van het Titus Brandsma Instituut te Nijmegen. Hij liet de Limburgse weten dat haar nachtelijke gezicht een totale Godsinslag was geweest. „Volgens hem had de Heer me bij de kraag gevat, een paar seconden van de eeuwigheid laten zien en weer teruggezet op de aarde. Zo was het precies.”
Bij de zusters van het karmelietessenklooster in Sittard ontmoette ze iemand die haar op een gebedsgroep van de Katholieke Charismatische Vernieuwing wees. „Die kwam elke donderdagavond in het klooster bijeen. Mijn man had me intussen verlaten; met twee kleine kinderen bleef ik achter. Ik hield het hoofd boven water omdat ik God had gevonden.”
Om meer zicht te krijgen op wat haar was overkomen, las ze alle mogelijke christelijke lectuur over geestelijke ervaringen. „Levensbeschrijvingen van heiligen, maar ook boeken van protestantse uitgeverijen zoals Gideon.” Naast de bijeenkomsten van de gebedsgroep ging ze naar lezingen en katholieke retraites. De weekenden bracht ze geregeld door in Katholiek Evangelisatiecentrum De Kommel, ondergebracht in het oude klooster van de Zusters van St. Joseph te Maastricht. „Die mensen leven echt met Christus en het Evangelie.” Later bezocht ze met enige regelmaat een dorpskerk in het Duitse Süsterseel. „De priester daar nodigde ook sprekers uit evangelische kringen uit. Dat was de mix die precies bij me paste.”
Om haar Bijbelkennis te vergroten, volgde ze enkele jaren een hbo-opleiding theologie bij Fontys. „Onder de docenten waren pure atheïsten. Voor hen was de Bijbel niet meer dan een klassiek werk. Dat heb ik nooit begrepen. Een boek dat je innerlijk zo kan veranderen, moet toch geïnspireerd zijn door de Heilige Geest?”
De zoektocht naar Schriftgetrouw onderwijs bracht haar bij Rhema, een internationale organisatie met enkele honderden Bijbelscholen. „Binnen de Katholieke Kerk kon ik iets dergelijks niet vinden. Een schaduwkant was dat ik er werd geconfronteerd met allerlei vooroordelen. Katholieken zouden niet geloven en Maria aanbidden. Dan dacht ik: waar hebben jullie het over? Er is er maar Eén Die ik aanbid, en dat is Jezus. Ik heb grote moeite met de cultus rond een verheven Maria. Geef mij maar de nederige Maria. Ook met vaste gebeden heb ik niet veel. Ik praat direct tegen Jezus, Hij weet toch al alles van me.”
Ze raakte ook betrokken bij Women’s Aglow, een internationaal charismatisch netwerk voor vrouwen. „Daar ontving ik veel goeds, maar de wijze waarop het avondmaal werd gevierd, schokte me. Voor mij is de eucharistie het hart, het heiligste van het geloof. Daar waren er vrouwen die al kletsend naar voren liepen.”
Boekhandel
In 2008 begon ze in Sittard een boekhandel met werk van zowel protestantse als rooms-katholieke uitgevers. „Het liefst voerde ik geloofsgesprekken en verkocht ik Bijbels. Wat een priester of een paus zegt, is voor mij niet de laatste waarheid. Alles wat ik hoor, wil ik zo objectief mogelijk onderzoeken vanuit de Bijbel. Pas dan kan ik me eraan overgeven. Wat dat betreft ben ik net een protestant.”
Nadat in 2011 borstkanker bij haar werd geconstateerd, moest ze de boekhandel sluiten. In 2017 verhuisde ze naar Baarlo, waar ze zich aansloot bij de parochie van de Heilige Petrus. „Ik heb een poosje een evangelische gemeente bezocht, maar dat bevredigde me toch niet. Vanwege de manier van avondmaal vieren, het over één kam scheren van alle katholieken en het gebrek aan aandacht voor het lijden. Het is allemaal ”halleluja”, maar het leven kent ook leed.”
Wat haar het meest hindert bij protestanten, is hun kerkelijk denken. „Alsof er de eerste 1500 jaar na Christus geen kerk heeft bestaan. Je vergeet dan de voorouders uit wie je bent voortgekomen. We moeten niet alleen de Bijbel lezen, maar ons ook in de kerkhistorie verdiepen. De Katholieke Kerk heeft alle excessen door de eeuwen heen al een keer meegemaakt. Dat geeft een bepaalde wijsheid.”
Contactgroep
De kapelaan gaf haar toestemming om een interkerkelijke charismatische contactgroep op te zetten. „De jongste deelnemer is ruim 50, de oudste 85. We lezen samen een gedeelte uit de Bijbel en spreken daarover. Ik bereid niets voor, maar probeer me te laten leiden door de Heilige Geest.”
Momenteel volgt ze een door het Vaticaan verzorgd programma van Charis. „Dat is de verzamelnaam voor alle charismatische initiatieven binnen de Katholieke Kerk. Volgens de huidige paus heeft de Katholieke Kerk de charismatische vernieuwing nodig.”
De eerste les werd gegeven door de Italiaanse kardinaal en hoogleraar Raniero Cantalamessa. „Hij sprak over de persoonlijke relatie met Jezus Christus, mooier kun je toch niet beginnen? Door deze lessen ben ik van de Katholieke Kerk gaan houden, wat niet betekent dat ik anderen afschrijf. Het is nergens volmaakt, dus uit alles probeer ik het goede te halen. Het is mijn verlangen om samen met alle andere christenen God te loven. Zoals Jezus heeft gebeden in Johannes 17: „Opdat zij allen één mogen zijn.” Die liefde is als de olie die over Aärons baard vloeit; een werk van God Geest.”
Katholiek calvinistisch
Hij is net terug van een Bijbelstudieconferentie van het LCJ in Lage Vuursche. Goord van Merode (30) is erdoor verkwikt. Hij ziet alweer uit naar een volgende conferentie waarmee hij zijn kennis van de Bijbel en van Christus kan versterken.
De stedenbouwkundige groeide op in een hedendaags rooms-katholiek gezin in het Limburgse Eijsden. De familie kerkte in het naburige Mariadorp, een degelijke, volkse parochie, die destijds werd gediend door pastoor Stefaan van Calster, erekapelaan van de paus. „Helaas is hij in 2016 plotseling overleden.”
Als misdienaar assisteerde Van Merode Van Calster tijdens de eucharistievieringen. Bij afwezigheid van de pastoor kwam prof. Leo Elder. „Vooral zijn preken kan ik me nog goed herinneren. Hij wist het geloof te verbinden met het alledaagse leven. Onze pastoor werd bijgestaan door een leger vrijwilligers, die zich met hart en ziel inzetten voor de parochie.”
Het werk van misdienaar ging Van Merode in de loop der jaren tegenstaan. „Het werd een script dat je afwerkte. Zowel geestelijk als intellectueel gaf het me geen bevrediging. Ik kreeg ook moeite met bijgeloof, zoals het inzegenen van voorwerpen.”
Protestanten kende hij slecht zijdelings. „Er was een heel klein protestants kerkje in Eijsden en mijn vader was bevriend met een protestantse collega. Van reformatorische christenen wist ik uitsluitend door verhalen: mensen met zwarte kousen en een televisie op zolder. Dat beeld veranderde toen ik meer over protestantse stromingen begon te lezen en digitaal met hen in contact trad.”
Door de studie technische planologie kwam de Limburger in 2010 in Groningen terecht. Op dankdag trok hij de stoute schoenen aan en begaf zich naar de gereformeerde gemeente in de universiteitsstad. „De sfeer tijdens de dienst ervoer ik als heel nederig en ingetogen. Daar heb ik me wel overheen moeten zetten.”
Desondanks bleef hij er ter kerke gaan wanneer hij het weekend in Groningen bleef. „De meeste preken gaan er heel basaal over het leven van Jezus; dat spreekt me aan. Een rooms-katholieke dienst draait om de eucharistie, waardoor de verkondiging naar de marge verdwijnt. Veel liederen gaan over Maria ten koste van de aandacht voor de menswording van Jezus, volgens mij een van de belangrijkste zaken in het christendom.”
Dankbaarheid
Met een ouderling van de gemeente in Groningen kreeg hij een persoonlijke band. „De vragen die preken bij me opriepen, werden door hem beantwoord. We hebben nog steeds een diep geestelijk contact.”
Toch kostte het hem jaren om afscheid te nemen van de Rooms-Katholieke Kerk, vanwege de sociale banden. Onlangs hakte hij de knoop door en sloot hij zich aan bij christelijke gemeente Bunde-Meerssen. Doordeweeks zoekt hij voeding via internet, waarbij hij zich niet laat begrenzen door kerkmuren. Wat hem vreemd blijft, is een prediking die de indruk wekt dat het grootste deel van de kerkgangers ongelovig is. „Als iemand naar de kerk komt, is God volgens mij al aan het werk. Wat wedergeboorte precies inhoudt, weet ik nog steeds niet precies. Wel durf ik te stellen dat er veel meer mensen bekeerd zijn dan in reformatorische kring wordt gedacht.”
Als hij terugblikt op de achterliggende jaren, overheerst de dankbaarheid. „Omdat ik door mijn afkomst een universitaire opleiding kon volgen. Voor mijn studie heb ik veel werk gedaan in de armste en gevaarlijkste wijken van Brussel. Als je daar opgroeit, zijn je perspectieven totaal anders. Ik ben vooral dankbaar voor het feit dat ik Jezus en de Bijbel heb leren kennen, al zijn daarmee niet al mijn vragen opgelost.”
Een ervan is die naar het ontstaan van de aarde. „Volgens bodemkundigen is de aarde miljarden jaren oud. Daar hebben ze goede argumenten voor. Ik ben ervan overtuigd dat God alles heeft geschapen, maar het hoe en wanneer kunnen we niet doorgronden.” Een andere vraag waar hij niet uitkomt, is die hoe de Mariaverschijningen beoordeeld moeten worden. „Waren ze allemaal nep? Dat durf ik niet keihard te stellen.”
Hoewel hij met overtuiging de overstap naar het protestantisme maakte, wil Van Merode de Rooms-Katholieke Kerk niet afschrijven. „Daar is het zaadje van mijn geloof geplant. Ik ben ervan overtuigd dat God ook in deze kerk Zijn kinderen heeft, en dat Hij Zich niet laat binden aan één bekeringsschema.”
De stedenbouwkundige uit Eijsden verwacht dat door het ineenstorten van het rooms-katholicisme in Zuid-Limburg nieuwe christelijke gemeenten zullen ontstaan. „Niet iedereen wordt seculier. Bij ons in de straat staat een Mariakapelletje. Geregeld zie ik daar mensen naar binnen gaan om te bidden. Dat bewijst hun behoefte aan zingeving.”
Van Merode weet zich vooral verbonden aan reformatorische christenen, door hun trouw aan de Bijbel. Wat hem tegenstaat in hun evangelisatieactiviteiten in het roomse zuiden, is het gebrek aan kennis en begrip. „Je proeft vaak de houding: wij weten het beter en zullen die roomse zuiderlingen tot Jezus leiden. Alsof ze aan grote heidenen het Woord komen brengen. Ze zouden zich meer moeten verdiepen in de lokale historie van een oppermachtige kerk die door affaires wordt geassocieerd met bedrog. De affaires hebben zeker bij de actieve gelovigen erg veel pijn gedaan. Je moet die verhalen wel kennen.”
Opvallend is voor de stedenbouwkundige dat de reformatorische import „in het eigen wereldbeeld blijft hangen. Men komt iets brengen, maar wil omgekeerd niks aannemen. Dat vind ik kortzichtig. Ik wijs graag op de overeenkomsten tussen Zuid-Limburg en de Biblebelt. Denk aan het actieve verenigingsleven, de passie voor muziek en tot zeer recent de ook bij ons belangrijke rol van de kerk.”
Onzekerheid
Een vriend maakte de overstap van de Gereformeerde Gemeenten naar de Rooms-Katholieke Kerk. „Dat kon ik niet begrijpen. Nu snap ik het beter. Ik ben onder de indruk van de wijze waarop vooral de zwaardere reformatorische mensen met God leven, maar ik verbaas me over de onzekerheid en de koudwatervrees bij het zich toe-eigenen van het heil. Velen blijven denken dat de vijver van de genade niet voor hen is en zoeken de antwoorden op hun vragen uitsluitend in hun eigen kring. De rooms-katholieke traditie biedt door de rijkere liturgie vaak steun aan behoudende protestanten die dit houvast missen in hun eigen kerken.”
De discussies in reformatorische kerkelijke bladen over in zijn oog bijkomstige zaken doen hem meer dan eens schrikken. „Uiteindelijk is er maar één die erom lacht.” Wat hem aanspreekt, is het gezamenlijk zingen van de psalmen. En het vrije gebed in de eredienst. „Vooral in de Gereformeerde Gemeenten wordt voor letterlijk alles gebeden. Een vergadering, een meisje dat voor stage naar het buitenland gaat... Dat kende ik in mijn traditie niet.”
Van de gereformeerde en puriteinse lectuur die hij intussen las, spreekt met name het werk van Matthew Henry hem aan. „Vanuit de Bijbel geeft hij allerlei praktische toepassingen. Een mens heeft behoefte aan richting, en de Bijbel geeft die.”
Tijdens zijn studie ontmoette hij veel medestudenten die zich zorgen maakten over problemen in de maatschappij en de wereld. „Sociale ongelijkheid, armoede, klimaatverandering, milieuvervuiling… Mensen willen daartegen iets doen en gaan tot het uiterste om de wereld te verbeteren én zichzelf te rechtvaardigen. Uiteraard is er niets mis met actievoeren voor de goede zaak, maar je wordt er niet door gerechtvaardigd. Dat kan alleen door Christus, daarover geeft de Bijbel ons duidelijk onderwijs. Heel mooi is het ook beschreven in hoofdstuk 2 van de Dordtse Leerregels. De belofte van het Evangelie is dat allen die in de gekruisigde Christus geloven niet verderven, maar het eeuwige leven hebben. Dat hebben we nodig, of we nu katholiek of protestants zijn.”