„Aanpassing grondwet geeft iemand met handicap rechtsgevoel”
Al vijftig jaar strijdt Jan Troost (64) voor gelijke rechten voor mensen met een handicap. Hij hoopt dat alle inspanningen van hem en anderen worden verzilverd met de uitbreiding van artikel 1 van de grondwet.
Jan Troost gaat een feestje bouwen deze dinsdag op zijn werk in het Zelfregiecentrum Nijmegen. De Eerste Kamer stemde in met het voorstel om handicap en seksuele gerichtheid op te nemen in artikel 1 van de grondwet. Waarom hij het zo belangrijk vindt dat de grondwet specifiek benoemt dat mensen met een handicap gelijk behandeld moeten worden? „Het is een erkenning dat we er zijn en dat we rechten hebben.”
Voor Troost is die gelijke behandeling allesbehalve vanzelfsprekend, blijkt uit het boek ”Troost over leven”, waarin hij zijn levensverhaal heeft opgetekend. Zonder een blad voor de mond te nemen en met de nodige zelfspot beschrijft Troost, die geboren werd met osteogenesis imperfecta, ofwel de brozebottenaandoening, de hoogte- en dieptepunten van zijn leven.
Een terugkerend thema in de autobiografie is de muur die mensen met een handicap scheidt van de buitenwereld. Troost zelf ervoer die kloof vanaf het moment dat hij naar een mytylschool voor kinderen met een handicap, en daarna naar de Sint Maartenskliniek in Nijmegen ging. Hij oordeelt hard over het beleid: dit soort instellingen werd volgens hem ver buiten de samenleving, in de bossen, gebouwd. Niet alleen omdat bosgrond goedkoop was, maar ook „om al onze ellende ver uit het zicht van de ‘gewone’ mens te houden”.
De Lindenberg
Dat de samenleving niet altijd is ingericht op mensen met een beperking blijkt onder meer bij cultureel centrum De Lindenberg in Nijmegen, dat werd geopend in 1972. Vanwege bezuinigingen werden aanpassingen voor mensen met een handicap geschrapt. Want, zei een deskundige destijds: „Gehandicapten doen niet aan cultuur.” Troost, dan 14 jaar, neemt deel aan een demonstratie bij De Lindenberg. Inzet: aanpassing van het gebouw, zodat ook rolstoelers het gebouw met 300 traptreden kunnen betreden.
Voor Troost is de actie bij De Lindenberg het begin van een leven van belangenbehartiging van mensen met een handicap. Eerst in zijn thuisstad Nijmegen, later op landelijk niveau als voorzitter van de Gehandicaptenraad, een functie die hij van 1996 tot 2005 bekleedt. Hij wordt het boegbeeld van mensen met een lichamelijke handicap, en ontmoet tal van hoogwaardigheidsbekleders.
Deel van de strijd van Troost is het strafbaar stellen van discriminatie van mensen met een handicap. Aanleiding zijn onder meer de controversiële opvattingen van cultuurfilosoof Wim Rietdijk. Hij stelt in een interview in 1998 dat hij „geen enkele morele aarzeling” heeft om mensen die „geestelijk of lichamelijk onvolwaardig” zijn via abortus of euthanasie –tot 4 jaar– te doden. Troost doet namens de Gehandicaptenraad aangifte wegens belediging. Vervolging is echter, in de dan geldende wetgeving, niet mogelijk, meldt het openbaar ministerie.
Accepteren
„Er heerste een idee van: je moet de beledigingen maar gewoon accepteren”, vertelt Troost. De aanvaring met Rietdijk zorgt ervoor dat hij zich als voorzitter van de Gehandicaptenraad jarenlang hard zal maken om discriminatie wegens een handicap in het Wetboek van Strafrecht te krijgen. Dit lukt in 2005. In 2016 volgt een volgende overwinning als Nederland het VN-verdrag handicap bekrachtigt. Jarenlang strijdt Troost in Den Haag om ook in artikel 1 van de grondwet handicap als non-discriminatiegrond op te nemen. Waarschijnlijk gaat die wens deze dinsdag in vervulling.
Maar ook daarna zal de actievoerder niet stilzitten, want in de praktijk gaat er volgens hem nog veel te veel mis. Hij noemt een paar van die problemen: het tekort aan aangepaste woningen, een geplande voetgangersbrug in Nijmegen zonder rolstoelhelling en de bezuinigingen in het sociaal domein.
Toch viert hij feest als de grondwet wordt aangepast. „Het geeft ons rechtsgevoel. Nieuwe wetgeving zal rekening moeten houden met mensen met een handicap.”