Hoogleraar over stakingen: inflatie maakt onvrede groter
In diverse sectoren leggen werknemers het werk neer, zoals het streekvervoer en bij PostNL. De inflatie lijkt de onvrede over de arbeidsomstandigheden groter te maken, denkt Barend Barentsen, hoogleraar Arbeidsrecht aan de Universiteit Leiden. „Het is de druppel die de emmer doet overlopen.”
„We werken hard, maar de beloning blijft achter”, zegt de hoogleraar. Bovendien tonen stakingen in bepaalde branches volgens hem aan dat het wel degelijk een effectief middel kan zijn. „Kijk naar de spoorwegen, waar de acties leidden tot een heel ander loonbod. Mensen denken dat het zin heeft en de acties inspireren ook.”
Barentsen denkt dat er niet heel veel meer wordt gestaakt dan voorheen, maar het valt extra op aangezien de acties zich momenteel vooral afspelen in de publieke sector. „Als medewerkers van een gevulde koekenfabriek het werk neerleggen, merk je er minder van dan een staking bij een publieke dienstverlener.”
Dat er in deze sector momenteel meer acties zijn, kan volgens de hoogleraar toeval zijn omdat de cao’s net aflopen. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat werkgevers in de publieke sector iets minder financiële ruimte hebben om personeel een flinke loonsverhoging te geven, zegt Barentsen.
De onvrede onder werknemers uit zich volgens hem ook in het feit dat mensen kiezen voor een andere baan of door een hoog ziekteverzuim. Met daarbij het personeelstekort dat in veel branches speelt, is het voor werkgevers noodzakelijk te breken met traditionele patronen, aldus de hoogleraar. „Een nieuwe cao met 2,5 procent erbij, uitgesmeerd over drie jaar is wel even anders dan in een klap 10 procent erbij.” Werkgevers moeten bovendien nog erg wennen aan de personeelskrapte, meent Barentsen. „Werkgevers kijken in hun zoektocht vaak niet verder dan de gezonde man van Nederlandse afkomst, maar wie weet zijn mensen met andere kenmerken en achtergrond ook heel geschikt.”