„Zie, Deze wordt gezet tot een val en opstanding van velen in Israël, en tot een teken dat wedersproken zal worden.”
Mocht dit nu eens de biddende begeerte van velen van mijn toehoorders uitmaken en dit heuglijk feest nog voor hun ziel zo gezegend worden dat zij, met gezicht van zonden en schuld, leerden vluchten tot die gezegende Koning, Die in het vlees kwam om voor goddelozen te sterven, ja, om doemschuldigen zalig te maken! Onbekeerde zondaar of zondares: Gods Geest mocht door Zijn almachtige kracht nog door het Woord, dat u van ’s Heerenwege wordt toegesproken, een weg banen tot in het binnenste van uw hart, opdat u het als Zijn Woord mocht horen en nog in deze dag van zaligheid leren bedenken wat tot uw ware vrede dient. Dan eerst zult u het ook geloven dat, wanneer u God hier niet leert verheerlijken en die zalige vrede van het gemoed niet deelachtig wordt, u ook daarvan eeuwig zult verstoken blijven. Wat zou dat voor u te zeggen hebben, onder de voorstelling van dat waarachtig heil geleefd, maar dat door eigen schuld roekeloos versmaad te hebben. Mocht het de Heilige Geest nog behagen u verlichte ogen des verstands te schenken, opdat u uw gevaarlijke toestand leerde zien en gevoelen. Want u kunt God niet verheerlijken of u moet eerst krachtdadig ontdekt worden aan uzelf, en uw zware val en verloren toestand leren kennen, belijden en voor ’s Heeren aangezicht betreuren.

Ds. D.A. Detmar,
predikant te Ede

(”Enige eenvoudige Godvruchtige oefeningen”, 1828)