Bewaard: De Bijbel van tante Sjaan
Vroeger is maar een woord. Maar voor mevrouw D. Bloemendaal-van der Wilt (72) uit Boskoop gaat er bij vroeger een wereld vol herinneringen open.
In de zomer van 2016 overleed onverwacht haar man, Jaap Bloemendaal. Hij werd 69 jaar. Mevrouw Bloemendaal is blijven wonen in de hoekwoning van een rijtje in Boskoop. Het is een huis vol herinneringen aan wat is geweest, wat is voorbijgegaan, aan vroeger. Op tafeltjes staan portretfoto’s van haar man, kinderen en kleinkinderen, ouders en schoonouders. Foto’s staan ook op de kast en op de vensterbank.
Dita Bloemendaal loopt naar de boekenkast en pakt tussen andere boeken een plakboek van een stapeltje. Het is een herinneringsboek over tante Sjaan. Ook pakt ze nog een oude Bijbel. Het is de Bijbel van tante Sjaan. Wie was tante Sjaan? „Ze was mijn stille tante, die mij zo veel toevertrouwde uit haar eigen leven. Ik kan nog weleens heimwee naar haar hebben. Ze was een halfzus van mijn moeder. Zij en haar man hielden veel van kinderen, maar kregen zelf geen kinderen. Haar man was oom Janus, maar helaas ging hij jarenlang niet naar de kerk. Tante Sjaan heeft hier veel verdriet over gehad. Voordat hij in 1985 stierf, is hij nog tot verandering gekomen. Toen hebben ze nog veertien jaar samen de Heere gediend. Aan zulke dingen heb ik gezien dat er voor de Heere geen hopeloze gevallen zijn. Na die tijd kwam tante Sjaan met een zekere regelmaat bij ons logeren. Ik hield veel van haar. Ze liep, sinds het overlijden van haar vader, opa De Groen, altijd in het zwart, maar durfde niet te geloven dat het wonder van vrije genade ook voor haar nog kon. Voor mij was het echter wel duidelijk dat ze een kind van de Heere was. Ze zat vaak te lezen in de Bijbel of zat met een oude schrijver op schoot. Soms huilde ze zachtjes om wat ze las. Het geloof bleek uit de vruchten. Dat hoefde ze zelf niet uit te leggen.”
Lange tijd had Sjaan geen Bijbel in huis. Toen haar vader ziek werd, beloofde hij haar een Bijbel. Voorin werd op opa’s verzoek door een broer van hem met sierlijke letters geschreven: „De laatste wensch van je lieve vader, aan zijn liefhebbende dochter Sjaan. Zoek in het boek des Heeren en leest: Zalig zijn de dooden die in den Heere sterven. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten van hunnen arbeid.” Op zijn sterfbed fluisterde hij Sjaan eens toe: „Kind, je weet: vader houdt niet van fantasie, maar als ik zing, dan zing ik met een grote schare.” Heel kort hierna, in december 1938, stierf opa.
Het herinneringsboek over tante Sjaan heeft een titel: ”Verwonderd omzien”. Want in dat plakboek gaat het ook over de bijzondere gunst van de Heere en Gods voorzienigheid in haar eigen leven. Mevrouw Bloemendaal heeft dat allebei ervaren, zegt ze schuchter, woord voor woord spellend. „Gods voorzienigheid heeft zich over mijn leven uitgestrekt. Daar kan ik niet omheen. Dat kan niet anders. Mijn leven is door Hem geleid. Van stap tot stap. Hij heeft bepaald waar ik geboren ben, met wie ik getrouwd mocht zijn, wie onze kinderen mogen zijn.
Ik heb een depressieve aanleg. Hij bepaalt ook hoe het nu met me gaat. Het valt me moeilijk dit te delen, maar soms zijn de psychische angsten groot. Dit is zwaar. Soms is de put diep. Maar ook dan is Hij mijn God, Die helpt in nood. Ja, Christus is een medelijdende Hogepriester. Een levende Werkelijkheid in de hemel, maar soms ook zo nabij. Wat is het in die diepten belangrijk psalmen te gaan zingen of ook wel heel rijke gezangen, zoals ”God, enkel licht…””
De plakboektitel ”Verwonderd omzien” is ook de titel van een boek. Dat komt ook nog uit de kast. Het is geschreven door de puritein John Flavel en het gaat over „de troost van Gods voorzienigheid”. Mevrouw Bloemendaal heeft het helemaal uitgelezen. „Flavel wijst op Gods wonderlijke wegen in het leven van mensen, vooral in het leven van Gods kinderen. Zijn hand zien we in alles, in geboren worden, in bekering, bewaring en uitreddingen.”
Voor mevrouw Bloemendaal is de Bijbel haar kompas. „De wereld om mij heen is in de war. De mensen laten de Bijbel los en verlaten Gods wet en inzettingen, Zijn heilzame geboden. Maar we kunnen weten over de zware tijden die ons overkomen. Lees in Genesis, over de zondeval, de oorzaak van alle ellende en in het boek Openbaring. Al de dingen die ons nu overkomen, zijn ze niet voorzegd? Als ik om me heen zie, denk ik vaak: het gaat verkeerd. Maar nee, dat is niet zo, want alle dingen moeten medewerken ten goede voor hen die Hem liefhebben. God is geen God van verwarring, maar van vrede. Dat zie ik niet elke dag, ik zou het ook wel meer willen zien, maar het is toch waar. Mijn hart is onbetrouwbaar. De duivel evenzo. Maar de Heere is betrouwbaar. En Hij regeert; die eer komt Hem toe. Zijn werk, Zijn Woord, Zijn komst, Zijn Koninkrijk, Zijn heerlijkheid: daar gaat het om!
Er is een wonder van genade nodig: de wedergeboorte. Anders leeft een mens maar door, alsof we altijd hier kunnen blijven, alsof er geen eeuwigheid op ons wacht. Ik zou zo graag aan onze jeugd, waaronder ook mijn kleinkinderen, willen vragen: Wie van jullie heeft er lust om de Heere te vrezen? Dat is niet alleen iets voor oude mensen.”
Ver vooruitzien doet mevrouw Bloemendaal niet meer. „We zijn maar mensen van de dag. We moeten ook bij de dag leven. Het zondaarsbestaan doet me weleens uitzien naar het eind, maar de dood is nog vaak een schrikbeeld. Het is de koning der verschrikking. De laatste vijand die overwonnen moet worden. Soms mag ik eroverheen zien, en dan valt alle vrees weg. Die hoop doet al ons leed verzachten.”
Aan de tuinzijde van de hoekwoning hangt sinds een paar jaar een tekstbord aan de muur: ”Bethanië”. Daar stond het huis van Martha, Maria en Lazarus. Mevrouw Bloemendaal weet de betekenis: huis van smart. „Maar toch: de Heere Jezus kwam er graag, bij Martha, die Hem wilde dienen; Maria, die het beste deel koos. Ja, aan Zijn voeten verkeren en van het ene nodige leren. Verder hoeft er voor mij weinig meer. Maar: familie en vrienden zijn, na de Heere, wel belangrijk voor mij. Onder wie natuurlijk de kinderen en kleinkinderen. En de kerkelijke gemeente. Zondagen zijn oases, ondanks eenzaamheid door het gemis van mijn man. De prediking vergoedt en verzoet; de Heere voorziet.”
Mevrouw Bloemendaal dicht soms, zomaar voor zichzelf, zoals over de regen en de zon: „De herfst kwam, mét de regenboog, vanmorgen, dank Heere, voor Uw eindeloze trouw.” Of over Gods leiding in het leven: „Het leven is een zwerftocht. Ik heb een dwaalziek hart, en kan niet zonder leiding. Veel is er wat verwart.” Ze heeft ook iets met een tekst van J.H. Gunning. Die tekst staat in een lijstje op een bijzettafeltje, waarvan het slot luidt: ”En is de laatste stap gedaan, de laatste band verbroken, dan roepen we verwonderd uit: Heere, niets heeft ons ontbroken”.