Het zakhorloge van Aren Leendert
Het redden van zijn vee werd Aren Leendert van Wezel in de rampnacht van 1953 fataal. Het water zette hem gevangen in zijn eigen schuur en nam zijn leven. Zijn zakhorloge is voor achterkleinzoon Herman een blijvende herinnering aan het drama.
Het huis aan Oost Voorgors in Middelharnis, waar ooit opa Herman van Wezel woonde, is nu het onderkomen van kleinzoon Herman (57). Hier hielp hij zijn vader met het telen van witlof. Hier staat ook de schuur waarin overgrootvader Aren Leendert omkwam in de rampnacht van 1953. De watersnood kostte in Middelharnis aan zeventien mensen het leven. Aren Leendert was een van hen.
De schuur is nu eigendom van een gepensioneerde bouwvakker, die het gerestaureerde bouwsel gebruikt als hobbyplek. Vanuit zijn slaapkamer heeft Van Wezel, chauffeur bij PostNL en eigenaar van een klein fotografiebedrijf, er het volle zicht op. Ook de heg die de scheiding vormt tussen zijn tuin en het stuk grond bij de schuur, heeft voor hem historische betekenis. Het ontzielde lichaam van de 64-jarige Aren Leendert werd aan de voet van de heg gevonden.
Echtgenote Adriaantje Vogelaar zou haar man ruim zeven jaar overleven. Ze waren allebei zeventien jaar oud toen ze in het huwelijk traden. Omdat het eerste kind op komst was. Er zouden er negen volgen. Drie van de tien overleden voor hun eerste verjaardag. „Die mensen hebben enorm veel meegemaakt”, stelt achterkleinzoon Herman vast. Een foto toont het echtpaar en de zeven kinderen die in leven bleven. „Dat is mijn opa”, wijst Herman, „de man naar wie ik ben vernoemd. Mijn vader was weer een Aren, mijn zoon heb ik voor de variatie Aron genoemd. Dit jongetje is de derde Nol in het gezin van mijn overgrootouders. Voor hem waren er al twee Nolletjes geweest.”
Kolkende watermassa
Aren Leendert senior woonde op Oost Voorgors 32. Zijn kleine boerenbedoening combineerde hij met een baan als kantonnier bij Rijkswaterstaat. „Daardoor was hij goed op de hoogte van de staat van de dijken rond het dorp. Hij waarschuwde al jaren dat die onder de maat was.” In de rampnacht van 1953 reed schoonzoon Piet de dijkbeheerder naar het havenhoofd van Middelharnis. Nadat ze het woeden van het water in het Haringvliet hadden gezien, keerden ze direct terug naar huis om hun familieleden te waarschuwen. Daarna snelde Aren Leendert met schoonzoon Dirk naar zijn schuur, om de koeien los te maken.
„Dirk sneed de touwen door, opa probeerde de knopen los te maken om het touw te sparen. Dat is hem fataal geworden. Dirk was net buiten, toen de deur van de schuur door een kolkende watermassa werd dichtgeslagen, waarna het water tussen de muren ging stijgen. Opa moet een verschrikkelijke dood hebben gehad.”
Verjaardag
Echtgenote Adriaantje zat thuis in angst te wachten. Op haar verjaardag. „Volgens sommige familieleden heeft Aren Leendert haar nog gefeliciteerd voordat hij het vee ging redden. Anderen beweren dat hij het van plan was. Zeker is dat hij de dag ervoor bij een slager aan Oost Voorgors een stukje gerookte ham voor haar had gekocht. Als extraatje voor haar verjaardag.”
Terwijl Adriaantje en de meeste gezinsleden werden geëvacueerd naar Amersfoort, gingen de schoonzoons Dirk en Piet op zoek naar Aren Leendert. Ze vonden zijn levenloze lichaam tegen de heg achter de schuur. Hoe het daar kwam, bleef onduidelijk. „Hij is tijdelijk begraven in een noodgraf in Dirksland en later herbegraven in Middelharnis.”
Adriaantje betrok na enkele jaren een bejaardenwoning aan de Kastanjelaan. Het zakhorloge dat haar man ook in de rampnacht bij zich droeg, een Junghans van massief nikkel met een witte porseleinen wijzerplaat, kreeg er een plaats op de schoorsteenmantel. „Na haar overlijden ging het naar mijn opa. Van hem naar Aren, mijn vader. Die is negen jaar geleden overleden.”
Radertjes
De 83-jarige Nellie van Wezel-Verbiest woont nog steeds in het huisje aan de Prins Hendrikstraat. Boven de pendule op de schoorsteenmantel hangt het zakhorloge van de verdronken Aren Leendert. Onder een door Herman gemaakte collage van beelden uit de rampnacht, met in het midden het portret van Aren.
Voorzichtig neemt Herman het horloge van de wand. „Zo nu en dan maakte mijn vader het open en toonde hij ons de verroeste radertjes. Dan waren we doodstil. Als ik het horloge zie, gaan mijn gedachten vanzelf naar de dramatische verhalen over de rampnacht. Veel mensen waren door de gebeurtenissen zo getraumatiseerd, dat ze er nauwelijks over konden vertellen. Dat gold ook voor mijn oma. Zodra het maar iets harder waaide dan gebruikelijk, werd ze angstig. Over de oorlog sprak ze, de ramp heeft ze nooit verwerkt. In die nacht zijn ook de man en twee dochtertjes van haar zus omgekomen.”
In de familie
Moeder Nellie, geboren in buurdorp Sommelsdijk, herinnert zich nog haarscherp hoe ze met haar moeder en de overige kinderen met een rijnaak werd geëvacueerd naar de Ahoy Hallen in Rotterdam. „We zaten in het ruim van dat schip. Er was geen licht en geen wc. Alleen mijn moeder mocht boven in de kajuit zitten, omdat ze zeven maanden zwanger was van de vijfde. Mijn vader bleef in Sommelsdijk achter, om mensen te redden en lichamen te bergen.”
Het horloge van Aren Leendert zal na het overlijden van Nellie een plaats krijgen bij haar dochter Elza. „Dat vinden we prima”, zegt Herman. „Waar het is, scheelt me niet zo veel. Als het maar in onze familie blijft. Hopelijk ziet ook de komende generatie de waarde ervan.”
Opnieuw pakt hij het zakhorloge en legt het in de holte van zijn hand. „Rond vijf uur in de morgen kwam het water. Het horloge is om kwart voor zes stil blijven staan. Ik vermoed kwart voor zes ’s morgens, want dat zoute zeewater zal het mechaniek snel hebben aangetast. Als kind werd ik er al door gefascineerd. Niet alleen het leven van mijn overgrootvader stopte, maar ook het horloge dat al die jaren de tijd voor hem had aangegeven. Een aangrijpende gedachte vind ik dat. De tijd stond stil en de eeuwigheid begon voor mijn overgrootvader.”