Uit cijfers die de fabrikanten maandag bekendmaakten op de autotentoonstelling in Detroit, blijkt dat vooral BMW een goed jaar kende. De verkoop van het Beierse bedrijf steeg met 9,3 procent ten opzichte van 2003 tot 1.208.724 voertuigen. Daarvan kwamen er 185.000 voor rekening van de Mini Cooper, 4,5 procent meer dan in 2003.

Volkswagen, met als belangrijkste merken VW, Audi, Seat en Skoda, zag in 2004 de wereldwijde verkoop stijgen tot iets meer dan 5 miljoen auto’s. Dit is een toename van 1,3 procent in vergelijking met 2003. In Europa nam de verkoop van toe met 0,8 procent en in Duitsland met 1,2 procent.

De beste verkoopresultaten behaalde VW in Zuid–Amerika en Zuid–Afrika. Daar steeg de afzet met ongeveer 25 procent. In de Verenigde Staten ging het minder goed voor Europa’s grootste autofabrikant. Hier daalde de verkoop met 9,3 procent. In Azië nam de verkoop met 6,3 procent af ten opzichte van 2003.

Ook DaimlerChrysler zag zijn wereldwijde verkoop in 2004 stijgen, met 2,1 procent. In totaal werden 3,9 miljoen wagens verkocht. Wel daalde de verkoop van het merk Mercedes met 3,1 procent naar zo’n 1,2 miljoen exemplaren. Het Amerikaanse Chrysler maakte dit verlies echter goed met een stijging van 3,5 procent naar 2,7 miljoen stuks. Het automerk had minder last van concurrentie van goedkope Japanse wagens dan de Amerikaanse concurrenten Ford en General Motors. DaimlerChryslers verkoop van het compacte autootje smart nam flink toe met 21,1 procent tot 136.000 wagens.