De wet, de opvolger van de coronawet, regelt welke bevoegdheden hij heeft om maatregelen te treffen ter bestrijding van maatschappij-ontwrichtende infectieziekten.

Behalve de coalitiefracties VVD, D66, CDA en CU waren ook SP, GroenLinks, Volt, de PvdA en de leden Den Haan en Gündoğan voor.

Om de wet over de streep te kunnen trekken, liet Kuipers eerder al weten akkoord te kunnen gaan met twee wijzigingsvoorstellen van GroenLinks en PvdA. De eerste daarvan regelt dat ingrijpende bestrijdingsmaatregelen acht weken nadat ze van kracht geworden zijn in principe vervallen. Als het kabinet ze toch wil verlengen, moet zowel de Tweede als de Eerste Kamer daarmee akkoord zijn.

Met de wet heeft het kabinet ook de mogelijkheid om in onvoorziene omstandigheden maatregelen te treffen die niet expliciet in de wet staan. Kiest Kuipers daarvoor, dan komt daar ook zo’n vervaltermijn van acht weken op te staan, tenzij de Tweede en Eerste Kamer het ermee eens zijn dat dergelijke ingrepen langer moeten voortduren.

De Tweede Kamer keerde zich tegen twee wijzigingsvoorstellen die mede waren ingediend door de SGP. De partij wilde regelen dat Kuipers tijdens een pandemie geen aanwijzingsbevoegdheid heeft voor besloten plaatsen, zoals kerken. Ook zou de wet moeten vastleggen dat publieke plaatsen nooit volledig afgesloten kunnen worden. Mede doordat de Kamer daar niet in meeging, stemde de SGP tegen de wet.