Nieuw pensioenstelsel grote stap dichterbij
De Tweede Kamer heeft het debat over de pensioenwet afgerond. Behalve de regeringspartijen verklaarden ook PvdA en GL zich voorstander. Daarmee is het nieuwe stelsel een grote stap dichterbij gekomen.
De Kamer vergaderde donderdagnacht tot in de kleine uurtjes over de hervorming van het pensioenstelsel. Het debat vormde het slot na een slordige honderd uur vergaderwerk in het afgelopen jaar.
De hervorming van het pensioenstelsel is geen geringe operatie. Een pot van zo’n 1500 miljard euro pensioenvermogen wordt verdeeld over allemaal individuele potjes. Verder is het doel dat de uitkeringen van gepensioneerden sneller omhoog gaan als de beleggingsresultaten positief zijn. Onder het oude stelsel waren pensioenfondsen eraan gebonden grote buffers aan te houden en speelde de rekenrente een cruciale rol.
Zonder de steun van PvdA en GroenLinks loopt de nieuwe pensioenwet het risico te sneuvelen in de Eerste Kamer. Daar hebben de regeringspartijen geen meerderheid. De SP en PVV, felle tegenstanders, deden daarom tijdens het slotdebat een poging de druk op de linkse partijen op te voeren. „Weet waar je ja tegen zegt; weet waar je ja tegen zegt”, aldus SP-Kamerlid Van Kent.
„Wij vinden het nieuwe pensioenstelsel uiteindelijk een verbetering ten opzichte van het huidige stelsel”, concludeerde PvdA-Kamerlid Nijboer aan het slot van zijn inbreng. Voor de PvdA speelt in die afweging een belangrijke rol dat onder de huidige regelgeving gepensioneerden vaak niet zijn gecompenseerd voor de stijgende prijzen. Ondertussen groeide het totale pensioenvermogen met honderden miljarden. „Dat was niet uit te leggen”, aldus Nijboer.
In ruil voor steun willen de linkse partijen de pensioenwet op een aantal punten wijzigen. Zo zullen ze een wetswijziging indienen die regelt dat werknemers vanaf 18 jaar pensioen gaan opbouwen in plaats van vanaf 21 jaar. Er zijn volgens de PvdA te veel mensen –voornamelijk mbo’ers– die jong beginnen met werken, maar de eerste jaren geen pensioen opbouwen.
Een andere voorwaarde van de linkse partijen is dat het aantal mensen die geen pensioen opbouwen in de toekomst sterk daalt. Ze willen dat die groep over vijf jaar is gehalveerd, wat neerkomt op een afname van 450.000 mensen. Dat doel willen de partijen wettelijk vastleggen.
Buffers
Tijdens het debat uitte Kamerlid Omtzigt kritiek op het feit dat de pensioenuitkeringen na de stelselwijziging meer zullen variëren. „Het eerlijke verhaal is dat deze wet de buffers uitdeelt die er zijn, maar dat het pensioen daarna harder meebeweegt, omhoog en omlaag, met de financiële markten. Dat betekent soms forse stijgingen en soms forse dalingen”, aldus Omtzigt.
De christelijke partijen hebben zich met name ingespannen om het nabestaandenpensioen te verbeteren. ChristenUnie en SGP zijn daarin samen opgetrokken. De partijen willen voorkomen dat nabestaanden met lege handen achterblijven, ondanks dat er jarenlang pensioenpremie is afgedragen. ChristenUnie en SGP willen onder meer dat minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) onderzoekt of het opgebouwde individuele pensioenpotje kan worden uitgekeerd aan de nabestaanden bij overlijden. Dat is zowel onder het oude stelsel als in de nieuwe pensioenwet niet het geval.
Of de SGP de nieuwe pensioenwet steunt, staat voor de partij nog niet vast. „Het huidige stelsel is niet perfect, en het nieuwe wordt het ook niet. Eigenlijk is het een beetje de vraag of je het oude een vijf geeft en het nieuwe een zes of andersom”, aldus SGP-Kamerlid Stoffer.
De Tweede Kamer stemt volgende week donderdag over de pensioenwet. Daarna buigt de Eerste Kamer zich over het wetsvoorstel. Uiteindelijk moet op 1 januari 2027 het nieuwe pensioenstelsel volledig in werking zijn getreden.