Niet alleen de burger, maar ook het CDA wist voor de verkiezingen niet wat zijn visie was op belangrijke thema’s, zegt Grapperhaus in het interview. „Dramatisch”, vindt hij. Het CDA moet „veel scherper dan tot nu toe het geval is” een eigen profiel neerzetten.

De samenleving en de politiek, waaronder zijn eigen partij, hebben volgens Grapperhaus te lang de kop in het zand gestoken als het over stikstof gaat. „We hadden veel eerder de problemen moeten benoemen, en daar vervolgens een visie op moeten ontwikkelen.” Stikstof is voor het CDA, vanouds een boerenpartij, een lastig onderwerp.

Ook op het punt van immigratie vindt Grapperhaus, in het vorige kabinet minister van Justitie, dat een duidelijke zienswijze van zijn partij ontbreekt. „Als ik partijleider was, had ik allang allerlei deskundigen uit het CDA bij elkaar gezet om al deze problemen in hun samenhang te bespreken en tot een visie te komen”. Dat huidig fractievoorzitter Pieter Heerma „een stevige uitbreiding van Frontex” bepleit, is wel een goede zaak.

Grapperhaus is ook niet te spreken over partijgenoten „tot in de hoogste regionen” die anoniem kritiek uitten nadat was gebleken dat op de bruiloft van de toenmalige bewindsman de toen geldende coronaregels waren overtreden. „Het was gewoon binnen de eigen partij politiek opportunisme en pootje lichten.” Datzelfde gebeurde volgens Grapperhaus ook met oud-partijleider Hugo de Jonge, die uiteindelijk het lijsttrekkerschap neerlegde. Huidig partijleider Wopke Hoekstra nam toen het stokje over. Grapperhaus is nog steeds vol lof over De Jonge, die hem wél heeft gesteund en die wél al enige tijd geleden een migratiestandpunt ontwikkelde.

In het interview komt ook het wantrouwen in de overheid aan bod. Dat wordt volgens Grapperhaus niet opgelost door meer transparantie, integendeel. Er ligt volgens de politicus te veel nadruk op openheid, wat volgens zijn „stellige overtuiging” het wantrouwen alleen maar doet toenemen. „En dat is desastreus”, vindt hij. „De overheid moet meer met rust gelaten worden.”

De pers legt volgens de oud-minister voortdurend de „nadruk op een falende overheid”, en toont wat hem betreft te weinig zelfreflectie. Media „zijn de enige macht in onze rechtsstaat die op geen enkele manier officieel verantwoording hoeft af te leggen, maar dan moet ze het wel zelf goed doen, en mag je meer zelfkritiek verwachten”.