Croes bezette de ministerspost tussen oktober 2013 en eind maart 2017. In 2021 werd hij veroordeeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie voor onder meer het aannemen van steekpenningen in ruil voor het verlenen van voordelen rond arbeidsvergunningen. Hij kreeg onder meer drie jaar gevangenisstraf. Croes stelde tegen de uitspraak cassatie in bij de Hoge Raad.

In het verweer stelt de advocaat van Croes onder meer dat de procedure rond de vervolging en berechting van een minister niet juist is verlopen. Verder heeft de advocaat vraagtekens omtrent „de bewezenverklaring van verduistering” van geld.

Maar in het advies stelt de advocaat-generaal, met inhoudelijke motivatie, dat de geopperde klachten niet gegrond zijn. Het onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat al dan niet te volgen, is dan ook dat de opgelegde straffen in stand blijven. Op 7 februari doet de Hoge Raad uitspraak in deze zaak.