Voor eerste schaatsers in Friesland geeft „kraken en wiebelen de kick”
De ijskoorts loopt op. Bij het Friese Ryptsjerk bonden de eerste waaghalzen dinsdagmorgen de schaatsen onder.
Wat het genot van schaatsen is? „Stereotype vraag”, zegt Jochum de Vries dinsdagmorgen rond negen uur. Hij heeft zich op het dunne ijs van de Ryptsjerkerpolder gewaagd. Nog een paar schaatsfanaten schuifelen over de gammele ijsvloer. „Kijk om je heen. Mooier kan toch niet? Qua kleur en compositie. Allerlei kleuren grijs. Het geluid van krakend ijs. De molen op de achtergrond. Ik zag een keer doodgemoedereerd een vos voorbijlopen. Alsof het allemaal niks is.”
In een heuptasje heeft De Vries een touw met een gewicht eraan gestopt. Zo kan hij de stevigheid van het ijs testen. „Lekker, dit avontuur. Kraken en wiebelen, dat is voor mij de kick van het hele verhaal.”
De Vries is een bezige baas. Hij deed mee aan drie Elfstedentochten. Eentje reed hij uit. „Wat ik me daarvan herinner? Vooral de massahysterie. Die vond ik niet leuk meer.” Op zijn oude dag doet hij ook nog aan paragliding, vertelt de Fries. „Met een groot scherm de lucht in. Huppakee.”
Bijzonder
De kou is in het land. De lage temperatuur halverwege december is voor Nederland „vrij bijzonder”, analyseert Peter Siegmund, klimaatexpert bij het KNMI. Het aantal ijsdagen –waarbij de temperatuur een heel etmaal onder het vriespunt ligt– lag voor december tussen 1991 en 2020 gemiddeld op 1,8 dagen. De KNMI-expert sluit niet uit dat deze maand december meer dan twee ijsdagen zal tellen.
„Schaatsen geeft een lekker gevoel”, geniet de 84-jarige Leo Schuil, oranje-blauwe muts op. De man uit Leeuwarden heeft net een stukje geschaatst. „Bij kou begint het bij mij altijd te kriebelen.”
„Het ijs is 2 centimeter dik. Het absolute minimum”, zegt Herman van der Geest. Hij heeft er een autorit van een halfuur uit Oude Bildtzijl voor over om hier bij Ryptsjerk de ijzers onder te kunnen binden. „De ijsvloer ziet er strak uit, maar spannend is het wel. Je voelt het water onder je door golven.”
De schaatsen van Grietje Wiegersma (71) uit Rinsumageest krassen over het ijs. „Prachtig, echt genieten dit. Het is windstil, de zon komt op”, zegt de Friezin, zwarte muts op. Ze vertelt dat ze lid is van de roemruchte ”Kernploeg van de Ryptsjerkerpolder”. Oftewel, het clubje schaatsfanaten dat zich bij de eerste vorst telkens als eerste op natuurijs waagt. „Er zit zelfs een Brabander in de ploeg, we gaan af en toe met elkaar uit eten.”
„De diehards”, lacht een paar kilometer verderop Berend Hoekstra, doelend op de eerste schaatsers. Hoekstra is bezig in zijn doe-het-zelfwinkel in Hurdegaryp. De eerste dorpelingen hebben hun schaatsen al ingeleverd. Toen er enkele jaren geleden een paar weken ijs lag, sleep de Fries zo’n 400 paar schaatsen. „Elke schaats heeft eigen rondingen. Daar moet je op letten.”
„Heb je weer een slagje gemaakt?” begroet Govert Tadema uit Leeuwarden Grietje Wiegersma op het bevroren land bij Ryptsjerk. „Ik ben langs de kant gebleven”, antwoordt Wiegersma haar medelid van de kernploeg.
Zelf vindt Tadema het nog te riskant om het ijs op te gaan. „Ik wacht nog een nachtje. Ik heb mijn schaatsen bewust niet meegenomen”, lacht de Fries. „Dan is de verleiding te groot. Een enkel jaar geleden zakte ik nog door het ijs. Een flinke klap op de ribben, een week afzien.”
Even later klinkt gekraak. Het ijs kan een schaatser uit Broeksterwoude niet dragen. Dat betekent niet dat hij het voor gezien houdt. „Ik heb droge sokken bij me.”