Hulpactie van twee dagen
Toen ze de verwoestingen zagen die de tsunami aan de zuidkust van India had aangericht, besloten de vakantie vierende Jan-Karel en Hilde van den Brink ter plaatse een kleine hulpactie op touw te zetten. Met 3700 euro hebben ze verschillende vissersdorpen kunnen helpen. „Ze vielen uit dankbaarheid voor ons neer in het zand. Het ontbrak er nog maar aan dat ze onze voeten kusten.”
Hilde van den Brink-van Duijn uit Ochten is, net als haar man, blij om wat ze heeft kunnen doen. „Ik zou het zo weer doen. Er is daar nood, dus je helpt.” Samen met haar echtgenoot zamelde Hilde vanuit India geld in om de ergste nood in hun omgeving te kunnen lenigen. Inmiddels is het stel alweer terug: op 30 december zetten ze voet aan de grond in Nederland.
„Het was een bliksemactie”, geeft Hilde toe. „Op dinsdagmiddag 28 december stuurden we een mail naar familie en vrienden in Nederland om geld te storten, en woensdagmiddag moesten we al weg. Toch hebben we met eigen ogen kunnen zien hoe blij de mensen in die vissersdorpen waren met deze directe hulp.”
Het jonge stel uit Ochten -hij is 27, zij 28 jaar- was na een paar weken rondtrekken in India op eerste kerstdag in de Zuid-Indiase kustplaats Mahallapuram gearriveerd om nog een paar dagen uit te rusten bij het strand. „Zondagsmorgens lagen we nog op bed toen om halfnegen op de deur werd gebonsd.” „Go out, go out! The sea is coming!” riep een medewerker van het appartementencomplex.
Uiteindelijk viel het mee. Het water bereikte het onderkomen van Hilde en Jan-Karel niet, maar kwam tot 50 meter voor de deur. Een dag van zwerven volgde. Hilde: „Mensen liepen als verdwaasd over het strand. Steeds weer werd er gewaarschuwd voor nieuwe golven, maar niemand wist waar hij nu echt aan toe was. Die onzekerheid is het ergst.”
Op maandag bleek dat 8 mensen van de lokale bevolking en 45 toeristen die een strandwandeling maakten, niet waren teruggevonden. „En verder was de schade enorm”, zegt Hilde. „Vissersboten waren meters landinwaarts gesleurd en overal lag puin. De mensen waren murw, ze wilden gewoon niet nadenken over wat er aan de hand was. Ze moeten leven van de visserij, maar al hun hulpmiddelen zijn kapot.”
Toen de Ochtenaren de dinsdag na de ramp 1000 roepie -zo’n 17 euro- aan een plaatselijke visser gaven, merkten ze dat hij „ongelooflijk blij” was met de gift. „De tranen sprongen hem in de ogen. Hij wilde alles voor ons doen.” Nog diezelfde middag stuurde het stel een mail naar Nederland met het verzoek binnen enkele uren een bedrag te storten op de rekening die aan zijn creditcard verbonden is. Op woensdagmorgen bleek dat er voor 3700 euro aan giften was toegezegd.
Voor Hilde en haar man begonnen toen pas de moeilijkheden. „Eigenlijk was het een heel ondoordachte actie, waar we de nodige kopzorgen over hebben gehad. Gelukkig is het goed afgelopen.” Aan de bank heeft dat niet gelegen: de Nederlanders mochten niet meer dan het maximumbedrag voor één dag opnemen. Uiteindelijk slaagden ze er toch in voor zo’n 3000 euro contant los te krijgen.
„De bankbediende vroeg zich af hoe we het geld gingen verdelen”, herinnert Hilde zich. „Hij zei: Als je het zo gaat uitgeven, word je compleet onder de voet gelopen. Daar hadden we helemaal niet aan gedacht. We hebben de politie gevraagd of ze ons wilde helpen, maar ze wilde die verantwoordelijkheid niet nemen.”
De behulpzame bankbediende vergezelde ten slotte het paar naar verschillende zwaar getroffen kustdorpjes, waar Hilde en Jan-Karel het geld aan vertegenwoordigers van de gemeenteraad overhandigden. „Zij zullen ervoor zorgen dat het op de goede plaats terechtkomt.” De 700 euro die zij ter plaatse niet contant konden krijgen, storten ze op giro 555.
Intussen zijn via giro 555 miljoenen euro’s binnengekomen. Heeft jullie actie, in dat licht gezien, zoden aan de dijk gezet?
„Ja. In ieder geval hebben we zelf gezien dat deze mensen zijn geholpen. Hun dankbaarheid was overweldigend, ze wilden ons aanraken en een oud vrouwtje viel zelfs voor ons neer. We voelden ons toen wat opgelaten. Je krijgt dan al heel gauw een situatie van: Kijk ons nou. Dat wilden we juist voorkomen.”
De officiële hulpverlening heeft zicht op de gebieden waar het geld het hardst nodig is. Jullie misten begrijpelijkerwijs dat overzicht. Hoe weet je of het geld goed terechtgekomen is?
„Ik denk inderdaad niet dat de drie dorpjes waar wij geld hebben achtergelaten, het zwaarst getroffen zijn als het om het aantal doden gaat. Maar we hebben wel heel direct mensen kunnen helpen die bijna alles kwijt waren. Bij de hulporganisaties weet je bovendien niet wat nu werkelijk de getroffenen ten goede komt. Van het geld dat wij konden inzamelen, weten we in elk geval zeker dat het goed terechtgekomen is.”