Organisaties verheugd over recordopbrengst
„Fantastisch, ongelofelijk, geweldig.” De hulporganisaties in Nederland zijn opgetogen over het bedrag dat de actie voor Azië in Nederland tot nu toe heeft opgebracht. Donderdagavond werd tijdens de televisieactie de 100-miljoengrens op giro 555 gepasseerd. Meer dan 9 miljoen kijkers zagen een deel van die uitzending.
Na de radio- en televisieactie van donderdag kwam de teller op ruim 112 miljoen euro uit. Dat is meer dan de hulporganisaties hadden verwacht en veel meer dan een nationale actie ooit heeft opgebracht in Nederland. Het geld staat overigens nog niet in zijn geheel op de bankrekening, veel mensen zegden een storting toe met een machtiging.
Cordaid, dat met 18,6 procent het grootste deel van de opbrengst van giro 555 krijgt, heeft inmiddels al 2,1 miljoen uitgegeven aan noodhulp zoals opvang, voedsel en medicijnen. De hulporganisatie trekt een kwart uit voor noodhulp, de rest is voor de wederopbouw.
Het Rode Kruis krijgt 14,9 procent van de opbrengst en heeft daarop vooruitlopend al 3 miljoen euro gespendeerd, voornamelijk in Sri Lanka. Unicef Nederland heeft al 6 miljoen euro van de 12 procent die de organisatie krijgt, uitgegeven. Unicef vindt het vooral belangrijk dat kinderen zo snel mogelijk weer naar school gaan en richt zich vooral daar op.
Half februari verschijnt een eerste gezamenlijk overzicht van de inkomsten en uitgaven van de verschillende hulporganisaties tot dan toe. Normaal gesproken doet iedere organisatie dat apart in hun jaarverslag, maar voor de gelegenheid zullen de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) gezamenlijk rapport uitbrengen.
Giro 555 blijft overigens nog „wekenlang” beschikbaar. De acties voor Azië gaan dan ook gestaag door. De komende dagen worden door het hele land nog benefietconcerten, veilingen, collectes en zelfs een liefdadigheidsdiner georganiseerd.
Ook defensie draagt haar steentje bij. Een vliegtuig van de Koninklijke Luchtmacht, dat al in het gebied was, wordt ingezet om voor het Rode Kruis 40 ton aan dekens te vervoeren vanuit New Delhi in India naar het Indonesische eiland Batam.
Op verzoek van de Verenigde Naties stuurt defensie bovendien twee luchtverkeersleiders met extra radiomateriaal naar Indonesië. Zij gaan naar het vliegveld Medan op Sumatra, dat al het extra verkeer niet aan kan. De verkeersleiders gaan extra radioverbindingen maken voor de communicatie vanaf de grond met de vliegtuigen.
Intussen is het aantal moeilijk traceerbare Nederlanders in het rampgebied van een kleine honderd naar ruim zestig gedaald. Deze mensen, waarvan men niet zeker weet of ze in het gebied waren ten tijde van de ramp, hebben zich na oproepen bij familie gemeld. Het aantal vermisten, waarvan zeker is dat zij in de rampgebieden waren toen de tsunami toesloeg, blijft ruim dertig. Zes Nederlanders, variërend van lichtgewond tot ernstig gewond, verblijven nog in Thaise ziekenhuizen.
Het officiële dodental staat nog op zeven. Het ministerie van Buitenlandse Zaken houdt er echter serieus rekening mee dat het aantal doden en vermisten nog zal stijgen en dat er van bepaalde vermisten uiteindelijk geen spoor meer wordt gevonden.