Van der Burg: anderen moeten berusten in veto tegen Bulgarije
Nederland en Oostenrijk zijn niet te vermurwen om Roemenië en Bulgarije alsnog toe te laten tot de grenscontrole vrije Schengenzone. Sommige EU-landen willen dat de EU-leiders zich volgende week nog eens over de kwestie buigen, maar „men heeft zich neer te leggen” bij het veto van deze twee lidstaten, vindt staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel en Migratie).
Van der Burg en zijn Oostenrijkse collega stemden donderdag tegen de toetreding van beide Balkanlanden tot het Schengengebied. Nederland houdt vol dat Bulgarije niet aan de vereisten voldoet, al denkt de Europese Commissie, die daarop toeziet, en het leeuwendeel van de lidstaten daar anders over. Roemenië is voor Nederland wel welkom, maar dat land kan niet aansluiten zonder Bulgarije door de open grens met dat buurland. „Sneu voor de Roemenen, want die hebben aan alle voorwaarden voldaan”, zei Van der Burg na afloop van het overleg met de migratieministers van de EU.
Maar Nederland zwicht niet voor de grote druk, zegt hij. Ook niet tijdens de top volgende week, als premier Mark Rutte met zijn EU-collega’s vergadert in Brussel. „Het staat iedereen vrij om alles te agenderen volgende week, maar wij zijn duidelijk geweest”, zei Van der Burg na afloop. „Bulgarije moet voldoen aan de voorwaarden. Dan kunnen ze lid worden en eerder niet.”
Van der Burg heeft ook „totaal begrip voor de Oostenrijkers”, die met minder concrete voorwaarden dan Nederland schermen om Roemenië en Bulgarije te blokkeren. Migranten kunnen binnen het Schengengebied te gemakkelijk doorreizen en met velen in Oostenrijk arriveren, klaagt Wenen.
Bulgarije zal ook niet in een ommezien alsnog aan de Nederlandse eisen voldoen, laat Van der Burg doorschemeren. Het land heeft „de komende periode de tijd om te laten zien dat ze echt stappen zetten. Ze hebben een aantal wetten in voorbereiding, die moeten ze aannemen, die moeten ze implementeren, die moeten ze uitvoeren.” En dan moet de Europese Commissie daarover nog verslag uitbrengen.
De beschuldigingen aan het adres van de tegenstanders, dat hun verzet alleen maar is ingegeven door de wens hun eigen partij of kiezers te plezieren, steken Van der Burg. „Dat zie ik absoluut niet zo”, zegt de VVD’er over verwijten van Eurocommissaris Margaritis Schinas. De staatssecretaris is daarover „bijzonder” verbaasd, „juist ook” omdat die komen van de commissie, „die mensenrechten en ook gewoon tegengaan van corruptie hoog op de agenda” zou moeten hebben.
„Er was duidelijk teleurstelling in de zaal”, geeft Van der Burg toe. „Dat kan ik ook begrijpen. Maar wij hebben het recht om een ander standpunt in te nemen.” Het vetorecht „hebben we niet voor niets met elkaar afgesproken”.