Bibberende kerkgangers, maar een orgel dat floreert
Warme lucht bevat vaak meer vocht dan koude lucht. Koude lucht daalt, warme lucht stijgt. Zomaar wat natuurkundelesjes die van pas komen tijdens het webinar dat de Erfgoedacademie organiseert over oude kerken. Wat is het effect van de kachel een graadje lager in bedehuizen?
Meer dan 350 kosters, kerkrentmeesters en beheerders van kerkgebouwen uit het hele land luisteren woensdagmorgen naar experts op het gebied van bouwfysica, installaties en orgels. Marc Stappers, bouwfysicus bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, laat een spotprentje zien waarop kerkgangers met sjaals om en mutsen op zich gelukkig prijzen: „Die vurige preek was wel fijn.”
Stappers raadt kerken aan om in het denkproces over duurzamer gebruik van energie eerst te kijken naar hoe het energiegebruik beperkt kan worden. Het is slim om meerdere activiteiten achter elkaar te plannen in plaats van met een of twee dagen ertussen. Het kerkgebouw of de zalen hoeven dan maar één keer verwarmd te worden. Vervolgens is het zaak om een balans te vinden tussen een goed binnenklimaat voor zowel de personen die de kerk gebruiken als het orgel of de eventuele kunstschatten die in de kerk aanwezig zijn. Ook op het kerkgebouw zelf heeft het verlagen van de binnentemperatuur invloed.
Nu de energiekosten gestegen zijn, is een investering in een goede verwarmingsinstallatie sneller terugverdiend, vertelt Arthur van Wijk, adviseur op het gebied van verwarmingsinstallaties in kerken. De keuze voor elektrische verwarming lijkt logisch nu gas duurder en minder populair is geworden. Maar met een eenvoudige rekensom laat Van Wijk zien dat elektrisch verwarmen ondanks de gestegen gasprijzen meer dan twee keer zo veel kost als verwarmen met een cv die op gas draait. Een grondwarmtepomp is veruit het duurst in de aanschaf. Maar op een termijn van dertig jaar levert die veel financieel voordeel. „Kijk dus ook naar wat je als kerkgemeenschap wilt. Hoe levensvatbaar is je gemeente, denk je nog lang in het huidige gebouw te blijven? Dan is zo’n pomp het overwegen waard.”
Van Wijk loopt verschillende maatregelen langs die een kerk kan nemen om de warmte beter te benutten. Vloerverwarming is als basis altijd aan te bevelen, maar vraagt wel om een stevige ingreep. „Doe het als de vloer van de kerk aan renovatie toe is”, raadt Van Wijk aan. Bij infraroodstraling door middel van zogenoemde heaters is het mogelijk om een kleine ruimte binnen een grote kerk heel gericht te verwarmen. Vaak is er dan wel een grotere elektra-aansluiting nodig. Een nadeel is dat de infraroodstraling oppervlakten onder banken of tafels niet verwarmt.
Een goede manier om warmte door het kerkgebouw te verspreiden is het aanbrengen van mengluchtventilatoren die aan het plafond vastgemaakt worden. Ze zijn bedoeld om warme lucht weer naar beneden te bewegen. „Belangrijk is dan wel dat die ventilatoren een halfuur voordat de verwarming aangaat, in werking worden gesteld. Zo ontstaat er een goede luchtcirculatie. Wanneer ze later worden aangezet, verplaatsen de ventilatoren alleen de lichte, warme lucht bovenin het kerkgebouw en merk je het beneden niet”, legt Van Wijk uit.
Dekens
Omdat kerken veel warmte verliezen door het dak, is het slim om houten gewelven te isoleren. Bouwfysicus Stappers raadt aan om zo te isoleren dat het plafond bij bijvoorbeeld een lekkage wel gemakkelijk te inspecteren blijft. „De isolatie breng je het beste aan op de koude kant van het plafond, onder de kapruimte. Met het leggen van isolatiedekens kan er eigenlijk weinig misgaan. Belangrijk is wel om 30 centimeter bij de randzone vandaan te blijven, zodat vocht kan ontsnappen langs de randen en er geen risico is op inwendige condensatie.”
Sint Bavo
Er is in kerken in elk geval één ‘aanwezige’ die er wel bij vaart wanneer er niet gestookt wordt: het orgel. Erik Winkel, directeur van Flentrop Orgelbouw, laat foto’s zien van de orgelkast in de Sint Bavo in Haarlem. In 1738 werd dit orgel gebouwd en het heeft volgens hem weinig geleden van de tand des tijds. „In de Bavo is geen verwarming aanwezig. Wanneer een kerk verwarmd wordt, onttrekt de relatief droge lucht vocht aan het hout. De houten panelen van een orgel gaan dan werken, er ontstaan scheuren in. Het leer in de windladen droogt eerder uit. Zodra je een kerk gaat verwarmen, doe je iets wat spanning op het orgel legt.”
Langzaam opwarmen
Orgelbouwer Winkel heeft er wel begrip voor dat een kerk voor de bezoekers verwarmd moet worden. „Het is vooral van belang dat de temperatuurschommelingen niet te groot zijn. Het nadeel is dat het orgel zich vaak op een hoge plek in de kerk bevindt. Soms kan het zomaar zo zijn dat het in de nok bij het orgel 35 graden is, terwijl het bij de kerkmensen beneden 19 graden is. Door een condensor in het orgel te plaatsen kan het probleem van warme, te droge lucht worden ondervangen. Het is verder belangrijk dat een kerkgebouw langzaam opgewarmd wordt. Een stijging van 1,5 graad per uur is eigenlijk het maximum wat een orgel aan kan. Dus als je een kerk van 15 naar 18 graden moet verwarmen, moet je daar minstens twee uur voor nemen. Te grote schommelingen in de temperatuur en luchtvochtigheid zijn echt slecht voor het orgel.”
Jorien Kranendijk, die leidinggeeft tijdens het webinar en werkzaam is bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, belooft dat het webinar beschikbaar blijft, zodat geïnteresseerden hem later ook nog terug kunnen kijken via erfgoedacademie.nl.