EconomieLandbouw Frankrijk

Nederlandse kaasboer in Frankrijk: Het respect voor boeren is hier groot

Aldert Lozeman (48) verhuisde twintig jaar geleden met zijn vrouw Saskia en tientallen Fries-Hollandse koeien naar de Franse regio Franche-Comté. Hij levert melk aan een regionale melkfabriek en maakt daarnaast Goudse kaas voor de lokale markt. „Hier wordt de lokale boer juist steeds meer gewaardeerd.”

Imco Lanting
8 December 2022 08:57Gewijzigd op 8 December 2022 09:08
Aldert en Saskia Lozeman voor hun boerderij in de Franche-Comté. beeld Imco Lanting
Aldert en Saskia Lozeman voor hun boerderij in de Franche-Comté. beeld Imco Lanting

In het golvende heuvellandschap ten westen van de stad Besançon staat, net buiten een klein, typisch Frans plattelandsdorp, de boerderij van de familie Lozeman. ’s Ochtends om acht uur zit het melken erop en wordt er ontbeten. Twee zoons, Evan en Mattis, eten snel, want zo meteen moeten ze naar school. Op tafel liggen stokbroden en stukken kaas. Zelfgemaakte Goudse kaas. Aldert is daar tien jaar geleden mee begonnen. „Ik kreeg een do-it-yourself-­kaaspakket op mijn verjaardag en vond dat zo leuk dat ik besloot professionele apparatuur aan te schaffen. Een flinke investering, want alleen de kaastobbe al kost duizenden euro’s.” Saskia’s telefoon piept. Het is een bericht van de buurvrouw die verderop aan het 12 hectare grote weiland van de boerenfamilie woont. De ongeveer vijftig koeien hebben haar met hun geloei uit de slaap gehouden. Saskia (44): „Normaal gesproken roteren de koeien, wat inhoudt dat ze elke dag een vers stuk weide hebben. Nu lopen ze op een groter deel waar in principe voldoende gras staat voor twee dagen. Ze moeten dan iets meer moeite doen om het gras te vinden, maar daar zijn ze duidelijk niet van gediend. Dan gaan ze dus zeuren. Het zijn echte dames met karakter. Vervelend dat ze dat precies onder het raam van Annie laten weten. Ik ga ze straks verplaatsen.” Geluidsoverlast à la campagne.

18853881.JPG
beeld Imco Lanting

Na het ontbijt loopt Aldert naar de kleine kaasmakerij, achter het woongedeelte en naast de kalverstal. Met een plastic kapje over z’n haar staat hij even later gebogen over de enorme bak met wrongel, waar grote rastermessen doorheen snijden. Kaasvormen liggen klaar om gevuld te worden. Een ochtend intensief werken levert zo 90 kilo kaas op. Een kleine productie, want driekwart van de melk gaat rechtstreeks naar de fabriek, die er onder meer de veel gegeten emmentaler en raclettekaas van maakt. Zijn eigen Goudse verkoopt Aldert enkel lokaal, onder meer in een winkeltje dat door verschillende producenten van regionale producten is opgezet. Saskia werkt daar, als partner in de coöperatie, een ochtend in de maand als vrijwilliger.

Aldert: „Met de Comté, de traditionele kaas uit deze streek, is niet te concurreren, en dat wil ik niet eens. Ik doe dit puur voor m’n plezier. Daarom voeg ik aan de kaas ook altijd iets toe, zoals fenegriek, komijn of Italiaanse kruiden.” En hoewel het in principe Goudse kaas is, heet de kaas van Aldert en Saskia Fromagerolles. „Anders dan Nederlanders nog weleens denken, heeft Goudse kaas bij Fransen niet bepaald een goede naam. Dat komt omdat de exportkaas niet vers is. Die komt in vacuüm verpakte blokken hiernaartoe. Amerikanen maakt dat misschien niet veel uit, maar Fransen zijn natuurlijk fijnproevers op kaasgebied. Dus vermijden we de naam het liefst. Bovendien ontbreekt bij onze kaas de gele, plastic –en in Frankrijk niet toegestane– beschermlaag die zo kenmerkend is voor Nederlandse kazen en de ”Goedah”, zoals de Fransen het uitspreken. Die is hier simpelweg verboden, dus heeft onze zogenaamde Goudse na het rijpen een typisch Franse, grijsbruine schimmellaag.”

Buitenleven

Rond het middaguur komen de zoons uit school. De tafel op de ruime veranda is gedekt. In een aangrenzende boomgaard scharrelen cavia’s, kippen en schapen rond. Tussen twee bomen is een hangmat gespannen. Terwijl Saskia pannen met suddervlees en gebakken aardappels op tafel zet, zegt ze dat de kinderen ook kunnen overblijven op school. „Maar waarom zou ik willen dat ze hele dagen wegblijven, als wij gewoon thuis zijn? Ik vind het heerlijk hoe vrij de jongens hier opgroeien. Ze bouwen met vrienden hutten in het bos, ravotten in de tuin en struinen door de weilanden. Het mooie buitenleven op de boerderij. En dan met al die ruimte om ons heen. Ik geniet daarvan. Ik neem dan op de koop toe dat ik als moeder ook een soort van veredeld taxibedrijfje ben. Voor judo, voetbal en een verjaardagsfeestje, overal moet ik ze naartoe brengen en weer ophalen.”

Twee decennia geleden waren Aldert en Saskia allesbehalve van zins om naar Frankrijk te verhuizen. Ze wilden in de buurt van Achterveld, bij Amersfoort, blijven, waar beide families hun wortels hebben. Aldert zou met zijn vader, die een stuk grond bij zijn boerderij tien jaar daarvoor aan de gemeente had verkocht, in de buurt een nieuw boerenbedrijf beginnen. Maar het lukte niet om een geschikte plek te vinden voor het verstrijken van de wettelijke deadline van tien jaar die stond voor het herinvesteren van het uitkoopbedrag. Toen kwam voor het eerst het buitenland ter sprake. Saskia wilde niet verder dan België, tot ze via via een tip kregen van een te koop staande boerderij in de Comté. „Ik vond dat natuurlijk veel te ver van Nederland”, vertelt ze, „maar goed, kijken kon geen kwaad. We kwamen hier aan, ik liep over het terrein en keek van achter de stallen op de weilanden en het dorpje met het kerktorentje en toen wist ik onmiddellijk dat ik verkocht was. Vroeger zei ik van twee dingen dat ik die nooit zou doen: trouwen met een boer en mijn dorp verlaten. Nou, je kunt wel stellen dat daar niks van terecht is gekomen.”

18853882.JPG
beeld Imco Lanting

Nadat de jongens weer naar school zijn vertrokken, komt het gesprek op de actualiteit in Nederland. Aldert zucht en zegt dat hij er niet aan moet denken om nu boer te zijn in zijn vaderland. Hij ziet met lede ogen aan hoe de boeren de zwartepiet krijgen toegespeeld. „En dat gebaseerd op een leugen, een papieren waarheid, die nergens raakt aan welke realiteit dan ook. Zonder pardon wordt de sociale cohesie vernietigd en chaos gecreëerd. Het kabinet schermt met de 200 Natura2000-gebieden (ter vergelijking: Frankrijk is 16 keer zo groot als Nederland en telt 1700 Natura2000-gebieden, IL), waarvan het weet dat het versnipperde stukjes land zijn, waaromheen nooit kan worden voldaan aan EU-stikstofnormen, zeker niet in een klein, dichtbevolkt land als Nederland.

Het houden van één gans zou die normen al overtreden. Het gaat het kabinet daarom volgens mij ook helemaal niet om de natuur maar om de grond. Daar komen straks geen bossen maar woningen en windmolens. Ik bedoel: er zijn al zo veel milieuonvriendelijke regels waar boeren aan gebonden zijn. Waarom moeten ze hun mest afvoeren om vervolgens kunstmest te kopen om het land mee te bemesten? Als je richting kringlooplandbouw wilt, dan is dat iets wat je meteen kunt aanpassen op je bedrijf.”

Misselijk

Aldert volgt het Nederlandse nieuws „op gezonde afstand” maar kan er niet over uit hoe „zonder enig concreet bewijs voor door boeren aangerichte schade” een hele beroepsgroep geïsoleerd „de nek wordt omgedraaid”. „Andere, veel vervuilender industrieën blijven buiten schot. Ik zeg dit overigens als bioboer. Mijn instelling is altijd geweest dat ik het beste voor mijn bedrijf wil, voor mijn dieren én voor het kleine stukje aarde dat ik bewerk. Maar natuurlijk hebben bijna alle boeren deze mentaliteit. Daarom juist spreekt er vooral veel minachting en disrespect uit het Nederlandse kabinetsbeleid. Daarom begrijp ik de felle acties ook heel goed. Het is om misselijk van te worden.” Aldert leunt naar achteren en haalt diep adem. Kleine krielkippen trippelen over de veranda langs ons heen en in de verte slaat de kerkklok vijf keer.

Een lofzang op Frankrijk is niet nodig, vindt hij, maar hoe onvoorstelbaar zou een Nederlands scenario zijn in dit land. Het respect voor boeren is in Frankrijk, dat voor het overgrote deel platteland is, groot, en lokale en streekproducten lijken steeds populairder te worden. Biomarkten, winkels van samenwerkende producenten maar ook de rechtstreekse verkoop bij de boer: ze zijn stuk voor stuk in opmars. Aldert: „Het contrast tussen beide landen kan op dit moment niet groter, behalve dan dat ik in Nederland heel veel steun vanuit de bevolking zie voor de boeren. Daarmee zijn ze er nog niet natuurlijk, want het is de politiek die anders moet, eerlijker en menselijker vooral. Maar laat ik het zo omschrijven: als Macron met een plan zou komen dat Franse boeren zo rechtstreeks bedreigt in hun voortbestaan als in Nederland, dan zijn we terug in 1789, het begin van de Franse Revolutie. Berg je dan maar.”

Aldert en Saskia staan tegelijk op: melktijd. Achter de stal hebben de koeien zich al verzameld, klaar om naar binnen te gaan en in ploegen van twintig aangesloten te worden aan de melkmachine. Dit is precies de plek waar Saskia uitkeek over het Franse land en wist: dit voelt goed. In Nederland werkte ze in de gehandicaptenzorg, „met hart en ziel”, zoals ze het zelf omschrijft. „Ik heb nooit geleerd voor boerin. Een roeping is het voor mij dus ook niet echt. Maar het heeft me wel heel veel gebracht. En ik kan me in de verste verte niet voorstellen dat op een dag iemand hier het erf op loopt en zegt: „En nu is het afgelopen, omdat wij vinden dat jullie slecht zijn voor het milieu.” Dat zou de wereld op z’n kop zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer