CPB waarschuwt: prijsplafond is geen oplossing voor de lange termijn
Het prijsplafond dat ervoor zorgt dat huishoudens volgend jaar minder merken van de hoge energieprijzen, is geen oplossing voor de lange termijn.
Die waarschuwing gaf Pieter Hasekamp, directeur van het Centraal Planbureau (CPB), dinsdag bij de presentatie van nieuwe economische ramingen. Het planbureau verwacht dat de meeste huishoudens er dit en volgend jaar bij elkaar zo’n 4 procent op achteruit gaan. Ook als de gasprijs volgend jaar een stuk hoger uitpakt dan de markt op dit moment verwacht, zal het koopkrachtverlies beperkt blijven. Dat komt door het prijsplafond dat het kabinet op Prinsjesdag aankondigde.
Hasekamp maakte van de gelegenheid gebruik om de regering aan te sporen verder vooruit te kijken dan volgend jaar. „Het kabinet heeft met de steunmaatregelen tijd gekocht, maar moet nu snel nadenken over een strategie vanaf 2023. We zullen rekening moeten houden met structureel hogere energieprijzen. Een structureel probleem vraagt om structurele oplossingen. Het huidige prijsplafond is dat niet”, aldus Hasekamp.
Het CPB verwacht dat de gasprijs op de langere termijn op een aanzienlijk hoger niveau zal liggen dan voor de zomer van 2021 gebruikelijk was. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) schetste vorige maand in zijn klimaat- en energieverkenning een vergelijkbaar beeld. Dat maakt de situatie anders dan tijdens de coronapandemie. Corona zorgde voor een tijdelijke verstoring van de economie; de hogere gasprijs is naar verwachting blijvend.
Verder speelt mee dat er een stevig prijskaartje hangt aan het prijsplafond. Volgens het planbureau lopen de kosten op tot 8,4 miljard euro – overigens beduidend minder dan de 23,5 miljard euro waar het kabinet op Prinsjesdag vanuit ging. Daardoor komt het begrotingstekort volgend jaar uit op 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Dat is het maximale wat vanuit Brussel is toegestaan, al zijn de Europese begrotingsregels volgend jaar nog tijdelijk buiten werking.
Hogere lonen
Het CPB ziet voor de langere termijn maar één oplossing die huishoudens meer financiële ruimte biedt: hogere lonen. De overheid zou zich wat steunbeleid betreft moeten beperken tot gerichte inkomenssteun aan de meest kwetsbare huishoudens.
Het planbureau vindt op dit punt De Nederlandsche Bank (DNB) aan zijn zijde. Vorige maand nog betoogde DNB-president Klaas Knot in de Tweede Kamer dat hij ruimte ziet voor een eenmalige salarisverhoging. Knot tekende daarbij aan dat het niet realistisch is om te verwachten dat bedrijven werknemers volledig compenseren voor de hogere inflatie. Hij vindt 5 tot 7 procent loonsverhoging een reëel startpunt voor de onderhandelingen tussen sociale partners.
Het planbureau laat in de economische ramingen verder zien dat het aantal huishoudens met betalingsproblemen verder afneemt. Naar verwachting lopen er volgend jaar 430.000 huishoudens risico dat ze hun vaste en noodzakelijke lasten niet meer kunnen betalen. Afgelopen zomer ging het CPB er vanuit dat dat er een miljoen zouden zijn. Behalve het prijsplafond hebben ook andere overheidsmaatregelen, zoals een hoger minimumloon en hogere toeslagen, aan de afname bijgedragen.