Twee nachten niet slapen
„Mijn bruine vader en moeder zijn toch niet overleden?” De tienjarige Marien Verleun kijkt bezorgd op de kaart van Sri Lanka die de ouderlijke eettafel bedekt. „Nee hoor, daar is de vloed niet gekomen”, stelt Ron Verleun zijn (adoptie)zoon gerust, terwijl hij zich naar de telefoon haast. Die gaat voortdurend tijdens deze kerstvakantie. Direct na de vloedgolf startten de Verleuns een inzamelingsactie voor Sri Lanka, waar hun zoon Marien vandaan komt. Moeder Arna Verleun-de Vos: „Marien heeft twee nachten na de ramp bijna niet geslapen.”
”Inzamelpunt kleding voor Azië” staat er op een bordje voor het raam. Op de schuttingdeur staat het nog een keer. Achter de voordeur blijkt de opslagruimte gering. Slechts één doos met kleren markeert nog de gang.
Marien Verleun werd tien jaar geleden uit Sri Lanka geadopteerd. Zijn ouders, Ron en Arna Verleun, leken toen zelf geen kinderen te kunnen krijgen. Vanwege de adoptie doorkruisten zij twee keer het eiland. „We hebben nagenoeg alle uithoeken gezien en vooral contact gezocht met de bevolking”, vertelt Ron Verleun (44).
De schok was dan ook groot toen het Waddinxveense echtpaar vorige week maandagmorgen via de radio vernam dat Sri Lanka ernstig was getroffen door de zeebeving de dag ervoor. Arna (44): „Sindsdien staat de computer bijna de hele dag aan. We waren verbijsterd. We zagen foto’s van de ramp. Elk uur constateerden we dat de dodencijfers opliepen.” Dezelfde dag nog besloot het echtpaar in actie te komen voor ’hun’ eiland. Ron: „Dit grijpt ons aan. Alleen geld geven vonden we te gemakkelijk. We zijn goederen gaan inzamelen.”
Menselijks
Een extra stimulans om dit te doen was dat via de e-mail de eerste berichten kwamen dat sommige hulpgoederen niet goed aankomen. Ron: „We hebben verhalen gelezen van een Nederlands-Srilankaans echtpaar dat voedselpakketten wilde uitladen bij een boeddhistische tempel in Habaraduwa, in Zuid-Sri Lanka. Daar kwamen 1500 mensen op af die wel zagen dat er drie dagen lang voedsel bij de tempel werd gebracht, maar er zelf niets van kregen. Dat echtpaar heeft die pakketten dus zelf uitgedeeld. Niets menselijks is ook Srilankanen vreemd. Van de overheid daar hebben we niet zo’n hoge pet op. We kennen van vorige rampen de verhalen over mensen die hulpgoederen die via de officiële kanalen het land binnenkwamen achterhielden en voor grof geld verkochten of over voedsel dat in de haven ligt te rotten.”
Reden voor de Verleuns om kleding te gaan verzamelen, die samen met andere hulpgoederen naar het getroffen eiland wordt getransporteerd. Woensdag besloten zij met andere hulpgoederenverzamelaars hun krachten te bundelen in het comité Nederland Helpt! „Natuurlijk is er veel geld nodig”, vertelt Ron, „maar er zijn voortdurend concrete hulpgoederen nodig na de eerste noodhulp.” Verleun kan dankbaar gebruikmaken van zijn ervaring als exportmanager om de logistiek van de transportlijnen op te zetten.
Inmiddels breidt de actie zich via de media en mond-tot-mondreclame uit. De kerkenraad van de gereformeerde gemeente in Nederland buiten verband in Gouda, waartoe de Verleuns behoren, maakte de actie op oudejaarsavond bekend. Arna: „Veel leden van de gemeente hebben al gereageerd. Ook mensen uit andere plaatsen bieden aan kleding te gaan inzamelen.”
Volmondig geeft Ron Verleun toe dat de actie door hun band met Sri Lanka is ingegeven. „Er zit veel emotie in. Niet alleen Marien, maar ook wij hebben een relatie met dit land.”
Marien scharrelt wat rond de tafel. De pientere ogen achter z’n brilletje geven aan dat hij het gesprek nauwlettend volgt. Z’n moeder: „Marien heeft twee nachten na de ramp bijna niet geslapen. We waren er die eerste dagen ook erg vol van en hebben hem ook foto’s laten zien, natuurlijk niet alle. Toch kwam hij uit z’n bed en zei: Die foto van die jongen in de modder was zo eng. Hij moest ervan dromen. We hebben bewust er de volgende dagen minder over gepraat.”
Marien blikt op de kaart. „Is dit ook geraakt hier?” Hij wijst op de streek rond Panagoda, waar hij is geboren. „Mijn bruine vader en moeder zijn toch niet overleden?” Zijn vader stelt hem gerust. „Nee hoor, daar is de vloed niet gekomen.”
Zijn vrouw herkent de reactie van Marien. Na zijn adoptie kregen de Verleuns zelf een kind: Robbert, inmiddels 8. Na diens geboorte adopteerde het echtpaar nog een meisje en haar broertje uit Haïti: Mareije (6) en Carlo (5). Arna: „Na de orkaan in Haïti vroegen de jongsten ook: Leven onze bruine vader en moeder nog?”
Eigen verwerking
Marien heeft zijn eigen manier van verwerken. Op oudejaarsdag schreef hij een brief aan zijn meester van groep 6 met een vraag om zomerkleren. Meester Van der Heijden schreef een aardig briefje terug waarin hij belooft maandag wat mee te nemen.
Tijdens het interview zit Marien in de speelhoek. In navolging van zijn ouders heeft hij z’n eigen ”Vloedgolf inzamelpunt” ingericht, compleet met informatiebord en goederenlijsten. Hij noteert zijn ’vondst’ van vijftig dozen en belt met Sri Lanka. „Wat hebben jullie nodig? Medicijnen! En waar?”