Kerk en Godsdienst28 december 2000

Ds. Moerkerken: Modern bijbelcommentaar mag gesloten blijven

Behoefte aan gereformeerde exegese

Door J. M. D. de Heer
CAPELLE A/D IJSSEL – „Verdrietig” vindt hij het dat er binnen de gereformeerde gezindte een positievere visie groeit op de moderne bijbelwetenschap. Het schriftgezag staat echter ook onder druk vanuit de moderne ethiek, „die in de lucht zit en ook onze gezindte infecteert.” Daarom, zegt ds. A. Moerkerken, rector aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten, hebben we voor de toekomst juist behoefte aan een grondige gereformeerde exegese, in eerbiedige onderworpenheid aan Gods getuigenis en in hartelijke verbondenheid met de belijdenis.

Ds. Moerkerken begon in 1965, „vanuit een geadviseerde afweerhouding”, aan zijn studie theologie in Utrecht. „Tijdens de colleges kreeg je soms te horen: Het geloof van vader en moeder houdt hier geen stand, want je moet kritisch leren denken.”

„Ik ben”, zegt de predikant achteraf, „niet zozeer geschokt door de kracht van de argumenten in de historisch-kritsche methode, maar door het gemak waarmee theorieën werden gepresenteerd, terwijl een wetenschappelijke onderbouwing vaak ontbrak.”

„Tegelijkertijd”, vervolgt de Rotterdamse docent, „kwam ik in mijn studietijd bij Gods eenvoudige kinderen bij wie je zag welk gezag de Schrift in hun leven had. Zij aanvaardden de Schrift, inzónderheid door het getuigenis van de Heilige Geest in hun hart, zoals de Nederlandse Geloofsbelijdenis in artikel 5 zegt. Ik kan daarom weinig positiefs zeggen over welke benadering dan ook van de Bijbel die breekt met dit artikel 5.”

Kennisnemen
Zijn studie in Utrecht liep over in het volgen van de lessen aan de Theologische School in Rotterdam. Inmiddels is ds. Moerkerken, per 1 januari, alweer twintig jaar docent aan deze opleiding, sinds 1996 fulltime als rector.

De studenten in Rotterdam moeten kennisnemen van de geschiedenis van de exegese. Daar horen ook het gereformeerde synoderapport ”God met ons” en de boeken van dr. B. Loonstra bij. „Als ze in de gemeente vragen krijgen over de schriftkritiek –gelukkig gebeurt dat niet vaak– moeten ze die wel kunnen herkennen.”

Dr. A. Noordegraaf gaat een stap verder. Van het historisch-kritisch onderzoek kunnen gereformeerden, als ze kritisch blijven, volgens hem vruchtbaar gebruikmaken. Hij stelt zelfs dat we „niet dan tot onze schade” het moderne bijbelonderzoek kunnen negeren.

„Ik zou niet weten”, zegt ds. Moerkerken, „hoe mijn studenten nuttig gebruik kunnen maken van het historisch-kritisch onderzoek. Het enige wat ik nuttig gebruik, is het onderzoek van de oude talen. Dat heeft natuurlijk niet stilgestaan.”

Maar een modern bijbelcommentaar mag wat de docent betreft rustig gesloten blijven. „Vrijwel al het moderne onderzoek werkt ondermijnend voor de gereformeerde geloofsleer. De historische kritiek heeft tientallen studenten vervreemd van de gereformeerde opvatting van het schriftgezag. Dat maakt voorzichtig. Laten we maar niet te veel tijd steken in het liberale schriftonderzoek. Er zijn veel belangrijker zaken in de opleiding.”

De docent bijbelse vakken vraagt op zijn beurt aandacht voor de „doorgaans gedegen exegese van gereformeerde theologen uit het begin van deze eeuw. Want dát is exegese: zorgvuldig en eerbiedig lezen wat er staat. Ik heb ook niet zo'n lage dunk van harmoniseren, zoals sommige theologen tegenwoordig. Ik zie de Schrift niet als een multomap met 66 boeken, maar als een boek met een Eerste Auteur, de Heilige Geest. En daarom kan de Schrift zichzelf niet tegenspreken. Dat lijkt me duidelijk.”

Verduisterd
In de omgang met de Schrift moeten we ervan doordrongen zijn dat ons verstand verduisterd is, vindt de predikant. „Geloven we dit nog? Het zou ons heel bescheiden moeten maken. Je hoort in deze tijd, ook binnen de gereformeerde gezindte, vrij gemakkelijk zeggen dat de Schrift niet consequent is, zichzelf tegenspreekt.”

Hoe komt het, heeft ds. Moerkerken zich wel afgevraagd, dat men tot een schriftkritisch verstaan van de Bijbel komt? „We moeten bepaald niet onderschatten dat de Schrift nogal wat ethische uitspraken doet die haaks staan op het moderne levensgevoel. De moderne mens wíl die gewoon niet accepteren. Ik heb soms het idee dat dit een ongenoemd motief is in veel discussies over de vrouw in het ambt, ongehuwd samenwonen, echtscheiding, homoseksualiteit.”

Juist moderne ethische opvattingen verslaan hun duizenden, vreest ds. Moerkerken. „Ook onder ons. Als het eigen gevoel niet spoort met de Bijbel, hoor je nogal eens: Maar de Schrift bedóélt het anders. En als de teksten daarvoor te duidelijk zijn, klinkt het: Maar dat hoorde bij die cultuur, dat is zo niet meer bepalend voor ons.”

Metro
Deze tijd vraagt van predikanten een grondige bijbelkennis, kennis van de leefwereld van jongeren –„Ik heb mijn studenten aangeraden ook eens een dagje met de metro door Rotterdam te reizen”– en een duidelijke opstelling, zegt ds. Moerkerken. „Ik vind het woord bescheidenheid in dit verband niet zo gelukkig. Wij ontvangen de Bijbel, belijden we met artikel 5 van de geloofsbelijdenis, om ons geloof daarnaar te reguleren, daarop te gronden en daarmee te bevestigen. Dat stelt grenzen aan een gereformeerde ethiek.”

Dat een predikant op een pastorale manier met zijn gemeente moet omgaan, is duidelijk. „Maar als je het schriftgezag onderuithaalt door bijvoorbeeld het ongehuwd samenwonen toch te accepteren, ben je per definitie niet pastoraal. Zulke mensen leven in een ongeoorloofde verhouding.”

Ds. Moerkerken gaat niet mee met het veelgehoorde onderscheid, ook in de gereformeerde gezindte, tussen de kern van de Schrift en de omtrek, de periferie. „Overduidelijk is het dat er grondstukken zijn van de zaligheid en dat het in niet elk hoofdstuk in de Bijbel rechtstreeks daarover gaat. Maar als wijzelf onderscheid in de Bijbel gaan maken, komen we in de willekeur terecht.”

Dr. Loonstra is van mening dat sommige schriftgedeelten, die weliswaar letterlijk bedoeld zijn, wellicht metaforisch, overdrachtelijk gelezen moeten worden. Met zo'n exegese kan ds. Moerkerken niet uit de voeten. Een overdrachtelijk lezen van de val van Jericho's muren, als symbool voor Gods macht over de Kanaänieten, en een overdrachtelijk lezen van de opstanding, zoals de moderne theologie doet, liggen volgens hem „absoluut” in elkaars verlengde. „Dr. Loonstra zal zelf die consequentie niet trekken, omdat de opstanding een heilsfeit is waaraan hij niet wil tornen. Maar wie in dit spoor wandelt, zal onherroepelijk uitkomen bij de opvattingen van prof. Labuschagne of de Duitse Rudolf Bultmann. Bij hen zijn zelfs de heilsfeiten vervluchtigd, omdat er geen historische basis meer is. Daarom ducht ik een vrijere omgang met de Schrift.”

Les
Ds. Moerkerken ziet in de geschiedenis van de Gereformeerde Kerken –„daar zat honderd jaar geleden nog veel volk van God”– een les voor het heden. „Wat ging het eerst wijken in de gereformeerde wereld? Het inwendige getuigenis van de Geest. Dat heeft onvermijdelijk zijn weerslag op de leer der kerk. Daarom is de grootste zorg van deze tijd dat er zo weinig mensen bevindelijk weten hoe de Heilige Geest het Woord levend en krachtig maakt in het hart. Als dit verdwijnt, krijgt het ongeheiligde intellect geleidelijk meer ruimte.”

Zie ook de slotbeschouwing serie Schriftgezag: Drinken uit de ene Bron

Vorige afleveringen in de serie over het Schriftgezag:
De waarde van oude standpunten - 14 december 2000

Een groot gemis in veel discussies - 7 december 2000

Staan in de stormen van kritiek - 30 november 2000

Woord voor woord betrouwbaar - 23 november 2000

De betrekkelijkheid van theorieën - 16 november 2000

Jona in de vis als leerzaam verhaal - 9 november 2000

Nieuwe vragen rond de oude Schrift - 26 oktober 2000