Kerk en Godsdienst 23 november 2000

„ Is er nog verontwaardiging als schriftgezag wordt ondermijnd?”

Woord voor woord betrouwbaar

Door J. M. D. de Heer
MIDDELBURG – Hij groeide op zonder het Woord, werd gegrepen door het Woord en verdedigt nu het gezag van de Bijbel, woord voor woord. A. P. Geelhoed, lid van een vrije baptistengemeente in Middelburg, volgt de ontwikkelingen in de evangelische wereld op de voet en is daar zeer bezorgd over. Maar ook heeft hij een „ernstig woord” tot zijn „reformatorische broeders”: „Houd eraan vast dat de Heilige Geest de bijbelschrijvers woord voor woord inspireerde.”

Arij Geelhoed
Arij Geelhoed (45) groeide op in een randkerkelijk gezin. „Tot mijn 19e jaar heb ik nooit serieus de Bijbel gelezen.” Op de christelijke middelbare school kwam de Zeeuw in aanraking met schriftkritiek. „De evolutietheorie werd als een feit gepresenteerd. En in de godsdienstles werd beweerd dat de Bijbel vol fouten staat. Dat schokte mij toen niet, ik wist niet beter.”

Het effect van die lessen? „Ik nam het christelijk geloof niet meer serieus. Het bijbelse scheppingsverhaal was blijkbaar een sprookje, dacht ik. Wat moest ik met een zogenaamd heilig boek dat vol staat met fouten?”

Toch, zegt Geelhoed achteraf, heb ik van jongs af gezocht naar de waarheid, naar de zin van het leven, naar vrede, echt leven. Maar ik kende uit ervaring alleen een liberaal christendom, dat in bijna niets verschilde van niet-christenen.”

Een radicale verandering kwam er in Geelhoeds leven toen hij via via in contact kwam met het evangelisatiewerk van de baptistengemeente in zijn woonplaats. In die tijd stond ds. K. van Berghem in Middelburg. „De omgang met levende christenen herstelde mijn vertrouwen in de Bijbel. De kritische bagage was wel een hindernis, maar de echtheid van het geloof overtuigde mij er tot in het diepst van mijn bestaan van dat de Bijbel waar is.”

Profetie
Geelhoed ging intensief in de Bijbel studeren en raakte onder de indruk van de vervulling van profetieën, zowel in de Bijbel zelf als in de geschiedenis. „Wordt in reformatorische kring niet een deel van artikel 5 uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis vergeten? Het geloof dat de Bijbel waar is, schreef Guido de Brès, rust voornamelijk op het getuigenis van de Heilige Geest in het hart, maar ook op de vervulling van de profetie. De Bijbel heeft dus een bewijs in zichzelf. Er gebeurt wat er staat.”

Tussen 1985 –„er was geen spoor van schriftkritiek in de evangelische wereld te vinden”– en 1995 was Geelhoed niet in staat de ontwikkelingen omtrent het schriftgezag bij te houden. Een ernstige voedselallergie gaf een knak aan zijn gezondheid, ook zijn studie economie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam moest hij opgeven.

Toen Geelhoed in 1995 de draad weer oppakte, schrok hij. „De opvattingen omtrent het schriftgezag bleken aan het schuiven te zijn. De aandacht werd verlegd van de onfeilbaarheid van de Schrift naar de onfeilbaarheid van Jezus Christus. Maar dat deden de barthiaanse predikanten die ik in de Hervormde Kerk gehoord had ook!”

Vertrouwen
Veel moeite heeft Geelhoed als een traditionele visie op de onfeilbaarheid van de Schrift het etiket krijgt van „fundamentalistisch.” Evangelischen willen soms op een rationele manier de waarheid van de Schrift bewijzen, stelt iemand als dr. W. J. Ouweneel. Door zich zo druk te maken over de precieze betekenis van de inspiratie zouden ze de Bijbel zelfs in plaats van Christus stellen, vindt de evangelische voorman.

„Wat Ouweneel zegt, klopt wellicht voor zijn eigen verleden”, reageert Geelhoed. „Hij komt zelf uit het besloten milieu van de Vergadering van Gelovigen, die ten opzichte van de evangelische beweging een geïsoleerde plaats innamen. Ik heb nooit iets gemerkt van een krampachtige omgang met de Schrift, maar juist van een vast vertrouwen in de Schrift.”

Geelhoed geeft eerlijk toe dat hij ook teksten in de Bijbel leest die moeilijk te begrijpen zijn, „schijnbare tegenstrijdigheden noem ik ze, waarvoor ik niet direct een oplossing heb. Die laat ik staan, ik weet niet alles. Misschien komt er een oplossing. Met zo'n houding kan ik leven.”

Hij kan echter niet leven met de gedachte dat in de oorspronkelijke handschriften van de Bijbel fouten, hoe klein dan ook, hebben gestaan. „Dit is voor mij een principekwestie.” In de latere overlevering kunnen er door het overschrijven wel kleine foutjes in de tekst geslopen zijn.

Het is juist deze houding van het zogeheten inerrantisme die Ouweneel afwijst als een filosofische, rationalistische vooronderstelling.

„Nee”, zegt Geelhoed, „dit is het uitgangspunt van mijn geloof, dat rust op het zelfgetuigenis van de Schrift. Al de Schrift, dus niet alleen de hoofdlijn maar elk woord, is door de Heilige Geest ingegeven, belijden we in 2 Timótheüs 3:16.”

De conclusie is helder: Wie de woordelijke inspiratie loslaat, maakt een „kardinale fout”, vindt Geelhoed. Hij vraagt zich af of de breuk bij sommigen zich al niet eerder voltrokken heeft. „De Heere Jezus zei tot de Sadduceeën: Gij dwaalt, niet wetende de Schriften, noch de kracht Gods. Beide zijn nodig. Als we wel de Schriften kennen, maar ze geen kracht doen in ons leven, is dat een vruchtbare bodem voor afwijkende opvattingen. Bijbelwetenschap kan niet zonder een wandel met God.”

Rapport
Geelhoed stelde zijn waarnemingen op schrift in een 250 bladzijden tellend rapport, onder de titel ”Wat is er aan de hand in de evangelische wereld?” Hij heeft er inmiddels bijna 200 verkocht. En ook zijn eigen website, waarop hij actuele informatie presenteert, trekt een belangstellende lezerskring.

Soms lijkt hij zijn kritiek wat op personen als Ouweneel te spelen, maar dat is niet de bedoeling, zegt Geelhoed. „Het gaat om zijn opvattingen, die naar mijn overtuiging het traditionele schriftgeloof veel schade aandoen.”

De Zeeuwse onderzoeker weet zich in ons land gesteund door publicaties over het schriftgezag van drs. J. A. van Delden en dr. P. de Vries. Maar vooral put hij uit Engelstalige boeken als ”The great evangelical disaster” van de apologeet Francis A. Schaeffer –„waarom is dit indringende boek nooit in het Nederlands vertaald?”– en ”Evangelicalism divided” van Iain H. Murray. „Zij tekenen haarscherp het verval binnen de evangelicale wereld, onder meer op het punt van het schriftgezag. De evangelische beweging gaat te gronde als het schriftgezag wordt opgerekt. Dat begint altijd op een subtiele manier, waarschuwde Schaeffer al in 1984, het jaar van zijn overlijden.”

Is er onder bijbelgetrouwen nog verontwaardiging als het gezag van de Bijbel wordt ondermijnd? vraagt de Middelburger zich af. „Als Spurgeon een boek kreeg waarin de inspiratie van de Schrift in twijfel werd getrokken, las hij het en wierp het vervolgens in de open haard. Het afnemende schriftgezag onder bijbelgetrouwe christenen zou wel eens een teken kunnen zijn van innerlijk verval. Soms lijken we op dit punt in een diepe slaap te verkeren.”

Zie ook:

Woord voor woord betrouwbaar - 23 november 2000

De betrekkelijkheid van theorieën - 16 november 2000

Jona in de vis als leerzaam verhaal - 9 november 2000

Nieuwe vragen rond de oude Schrift - 26 oktober 2000