Kerk en Godsdienst 30 november 2000

Dr. Loonstra: Centraal staat vraag hoe Bijbel zelf gelezen wil worden

Staan in de stormen van kritiek

Door J. M. D. Heer
HOOGEVEEN – Een warm pleidooi voert hij voor een nieuwe methode om de Bijbel te verstaan, „in de hoop dat we staande blijven in de stormen van kritiek die er op de Schrift afkomen.” Zijn visie heeft dr. B. Loonstra in de achterliggende vijf jaar veel kritiek opgeleverd. Toch zoekt de christelijke gereformeerde predikant verder op de door hem ingeslagen weg, die begon met het boek ”De geloofwaardigheid van de Bijbel”, doorliep naar ”De Bijbel recht doen” en dit jaar uitliep in ”Zo goed en zo kwaad”.

Ooit kreeg theologiestudent Bert Loonstra een kritische vraag voor zijn kiezen, tijdens een tentamen bij prof. dr. B. J. Oosterhoff. Wanneer begin je eens zelfstandig na te denken? vroeg de christelijke gereformeerde hoogleraar Oude Testament. „Ik kwam”, zegt dr. Loonstra, vele jaren later, „uit een beschermd milieu, met een traditionele schriftopvatting. Ook tijdens mijn jaar studie in Utrecht raakte de schriftkritiek me niet echt.”

De student voelde zich wel voortdurend gekieteld door vragen „aan de rand”, zoals de zes scheppingsdagen. „Ik wilde me niet terugtrekken op een strikt letterlijke opvatting van de Bijbel en was niet bang voor de waarheidsvraag.”

Aangesproken
Als predikant voelde ds. Loonstra zich aangesproken door de „milde vorm van historisch-kritische schriftstudie” in de commentarenserie ”De prediking van het Oude Testament”. „Ik voelde me nooit zo aangesproken door pogingen om tegenstrijdigheden in de Schrift weg te verklaren. Veel harmonisaties kwamen op mij krampachtig over.”

Ds. Loonstra voelt zich ook gesteund door signalen vanuit de gemeente. „Vooral tijdens catechisatie voel je een enorme afstand tussen de leefwereld van jongeren en die van de Bijbel. Ik zie het als een uitdaging om die twee met elkaar te verbinden. Bij jongeren merk je vaak niet eens zo'n bewuste twijfel. Ze zijn eerder kritisch: Dit staat wel in de Bijbel, maar dat is zo veel jaren geleden opgeschreven, kan ik daar nog wel iets mee?”

Daarnaast komt dr. Loonstra in aanraking met „betrokken gemeenteleden” die gestudeerd hebben en in hun vrije tijd een populair theologisch boek pakken. „Zij stuiten dan op de vragen die vanuit de schriftkritiek op de gemeente afkomen.” En dan is er nog de kwestie vrouw en ambt. Het is bekend dat de gedachte om het ambt voor vrouwen open te stellen onder christelijke gereformeerden in Hoogeveen leeft, inclusief bij dr. Loonstra.

Kaïn
In ”De geloofwaardigheid van de Bijbel” noemde de Hoogeveense predikant een aantal voorbeelden die een gevaar kunnen zijn voor het gereformeerde schriftgezag. Hij stelde vragen als: Voor wie moest Kaïn bang zijn als er slechts drie mensen op aarde leefden? Maar ook wees hij op de problemen die velen hebben met de ondergeschikte positie van vrouwen in de Bijbel.

„Nee, ik breng zulke zaken niet uitdrukkelijk op de kansel. Maar ook probeer ik bijvoorbeeld de zondvloed of de intocht in Kanaän niet historisch te bewijzen. Naar mijn idee is dat een heilloze weg. Je kunt wetenschappelijke resultaten die op gespannen voet staan met een letterlijke opvatting van de bijbelse geschiedschrijving niet zomaar opzijschuiven. Je brengt dan intellectuele mensen in de moeilijkheden.”

Je kunt een gemeente ook kritisch máken door ze via boeken te laten kennisnemen van schriftkritiek.
„Ik haal moeilijkheden niet aan om als een koevoet het schriftgezag te ondermijnen. Ik gá juist voor het gezag van de Bijbel. Graag zie ik dat mijn gemeente de bijbeltekst gaat proeven in de boodschap die er, ook voor onze tijd, in ligt. Het is mijn overtuiging dat de waarheid standhoudt tegenover alle kritiek.”

Dr. Loonstra benadert het probleem graag van de andere kant. „Voor mij staat de vraag centraal hoe de Bijbel zelf gelezen wil worden.” Hij is ervan overtuigd dat dit vaak niet letterlijk-historisch, –„zo gaat de Bijbel ook niet met de Bijbel om”– maar overdrachtelijk is. Deze visie betekent onder meer dat de waarheid van de heilsfeiten niet afhankelijk is van de vraag of alles precies klopt zoals het in de Schrift beschreven is. „Het gaat er mij om dat het geloof in de heilsfeiten een geestelijke vooronderstelling is, die door geen schriftwetenschap kan worden aangetoond of ontkracht. In de Bijbel gaat het om de feiten in hun heilsbetekenis. In de beeldvorming is de betekenis van het gebeuren verwerkt.”

Jammer vindt dr. Loonstra het als eenvoudige gemeenteleden zich geschokt voelen door zijn boeken. „Ik zou hun dat graag besparen, maar het is niet te voorkomen. We moeten moeilijke vragen eerlijk en open aan de orde stellen, anders zal de polarisatie in de kerken toenemen. Dan drijven we uit elkaar, met elk een eigen stelsel.”

Slavernij
De predikant uit Hoogeveen benadrukt in zijn publicaties dat de Bijbel in een bepaalde culturele context geschreven is, die, op zichzelf genomen, niet meer waarde heeft dan de onze. Leefregels uit de Schrift moeten daarom vanuit de betekenis in het verleden verwoord worden in hun zeggingskracht voor het heden. In ”Zo goed en zo kwaad”, met bouwstenen voor de ethiek, past de auteur dit toe op onder meer het ongehuwd samenwonen van een „bewust gelovig stel.” De twee hebben het vaste voornemen om voor het leven bij elkaar te blijven, maar zien de noodzaak van een huwelijkssluiting op het gemeentehuis niet in.

De auteur pleit voor een „geduldige, pastorale benadering.” Als er inderdaad een niet-vrijblijvende relatie is, kan de kerkenraad de gemeente bekendmaken dat het stel als gehuwden zal worden behandeld, en er tegelijkertijd op aandringen het huwelijk alsnog te laten sluiten. In de maatregel om zo'n samenwonend stel de toegang tot het avondmaal te ontzeggen, ziet dr. Loonstra weinig. „Machtswoorden maken brokken.” Hij trekt daarin een parallel met de manier waarop een kerkenraad omgaat met leden die roken.

Zet u daarmee de deur niet open voor een ontwikkeling die vanuit de wereld de kerk binnendringt?
„Er is een gevaar om een situatie die niet goed is –zo zie ik samenwonen!– te legitimeren. Het stel ziet niet dat een bepaalde levensstijl in nauw verband staat met een grondovertuiging, het Evangelie. Die overtuiging probeer ik over te dragen. Als je onbegrepen maatregelen treft, loop je het gevaar om leden van je te vervreemden.”

Vooropgaan
Dr. Loonstra komt er eerlijk voor uit dat hij wel eens twijfelde of hij niet te ver was gegaan, als er kritiek kwam op zijn positie. „Het dwingt mij tot herbezinning. Toch kom ik telkens uit bij dezelfde basisovertuiging dat we de Schrift op een andere manier moeten lezen om recht te doen aan haar eigenlijke betekenis. Anders houden we geen stand in de stormen van de kritiek die onvermijdelijk over bijbelgetrouwe christenen heenkomen.”

Zie ook:
Woord voor woord betrouwbaar - 23 november 2000

De betrekkelijkheid van theorieën - 16 november 2000

Jona in de vis als leerzaam verhaal - 9 november 2000

Nieuwe vragen rond de oude Schrift - 26 oktober 2000