Kerk en Godsdienst 9 november 2000

Dossier Schriftgezag

„Bijbelwetenschap moet schiften tussen feiten en fantasie”

Jona in de vis als leerzaam verhaal

Door J. M. D. de Heer
HAREN – Hij groeide op met een letterlijke uitleg van de Bijbel. Jona in de vis en de sprekende slang in het paradijs waren voor hem geen probleem. Inmiddels beijvert prof. dr. C. J. Labuschagne zich er al vele jaren voor de moderne bijbelwetenschap te vertalen naar de gewone man. Jona en Genesis 3 zijn voor hem nu leerzame verhalen. „Nee, ik mis de Bijbel als Gods Woord, zoals mijn ouders me dat bijbrachten, absoluut niet.”

Er is een diepe kloof tussen de bijbelwetenschap en het grondvlak in de kerken, verzucht prof. Labuschagne. De Groningse emeritus hoogleraar Oude Testament betreurt dat en doet er alles aan om die kloof te dempen. De inzichten van het historisch-kritische schriftonderzoek verpakte hij in een reeks gemakkelijk leesbare boeken. Het begon met ”Wat zegt de Bijbel in Gods naam” (1977) en het liep uit op ”Zin en onzin rond de Bijbel”, dat dit voorjaar verscheen.

Openhartig komt de auteur er voor uit dat hij zijn kinderlijke geloof achter zich heeft gelaten. Als het geloof in bijvoorbeeld Jona in de vis langer duurt dan de kinderjaren, dan ben je „óf niet volwassen, óf je bent naïef”, schreef hij.

Prachtig getuigenis
Het is een proces dat nooit ophoudt, vat prof. Labuschagne zijn radicaal gewijzigde visie op de Bijbel samen. „Langzamerhand groeide de overtuiging dat de Bijbel een puur menselijk document is. Ik heb hier nooit gewetensproblemen mee gehad.” Liever spreekt hij van een „groeiend inzicht” in de Schrift.

De oudtestamenticus ziet de Bijbel als een „prachtig getuigenis van mensen van vlees en bloed die net als wij worstelden met de godsvraag. Biddend hebben zij hun gedachten over God gevormd en neergeschreven. Maar daarin bleven zij feilbare mensen.”

De emeritus hoogleraar heeft dan ook moeite met de inspiratieleer, omdat deze de Geest „vastlegt” op de woorden van de Schrift. „Onder die woorden moet je dan buigen. Ik zie het juist als de bevrijdende leiding van de Geest dat we verderkomen, soms naar aanleiding van de Schrift, soms juist tegen de bijbelwoorden in. De auteurs hadden eigen gedachten over slavernij, oorlogvoering, de positie van de vrouw, homoseksualiteit, opvattingen die je terugvindt bij de volken die Israël omringden. Volgens mij heeft niemand het recht om die cultuur een status te geven voor alle tijden.”

Geen probleem
De kern van Labuschagnes boeken is dat het geen enkel probleem is als mensen niet kunnen geloven dat Jona drie dagen in de vis verkeerde of dat Jezus een dode opwekte. Volgens de emeritus hoogleraar bedoelden de bijbelschrijvers helemaal niet dat dit werkelijk gebeurd is, maar vertelden zij de verhalen om de lezers iets te leren over de God van Israël. Daarom is het, schreef hij eens, „overbodig en onzinnig” om een probleem te maken van de sprekende slang in het paradijs.

De oudtestamenticus is er ook van overtuigd dat Mozes geen historisch persoon is. „Allerlei oude verhalen en sagen zijn opgehangen aan een persoon die Mozes genoemd werd, hij is dus slechts een literair figuur. De verhalen zijn bedoeld om te vertellen over de oorsprong van het volk Israël, het zijn zogeheten legitimatieverhalen.”

Hoe hij dat weet? „Er zijn meer van zulke legitimatieverhalen, bijvoorbeeld over Elia en Jezus. Blijkbaar was dit een gangbaar stijlfiguur in die tijd.” Wat de persoon van Jezus betreft, sluit Labuschagne niet uit dat Hij bijzondere, onverklaarbare dingen heeft gedaan. „Dat verklaart de heftige, soms jaloerse reacties op Zijn optreden.”

Toch worden al die verhalen gepresenteerd als waar gebeurde geschiedenissen. „De bijbelschrijvers hanteerden nu eenmaal deze stijl van vertellen”, reageert de hoogleraar. „De vraag naar waar of niet waar gebeurd, leefde niet in de semitische cultuur van het Oude Testament. Nathan vertelde ook een verhaal aan David, niet omdat het echt gebeurd was, maar omdat hij een bepaald effect bij de koning wilde sorteren. Het is de taak van de bijbelwetenschap om te schiften tussen feiten en fantasievolle voorstellingen.”

Mozes
De overtuiging dat Mozes geen historisch persoon geweest kan zijn, leidt Labuschagne ook uit de teksten zelf af. „Mozes wordt gedateerd in de 13e eeuw voor Christus. Het Hebreeuws dat hij spreekt, bestond in die tijd absoluut nog niet. Dat is pas veel later in Palestina als een Kanaänitisch dialect ontstaan. Dat wijst erop dat de verhalen later ontstaan zijn, waarbij er ongetwijfeld historische kernen in zitten.”

Kunt u het begrijpen als mensen uw schriftkritische resultaten liever buiten de deur houden?
„Ik kan me voorstellen dat mensen schrikken als ze mijn boeken lezen. Je komt tot een andere godsvoorstelling dan wanneer je gelooft dat Jona inderdaad drie dagen in het zeemonster verkeerde.” De hoogleraar vindt het daarom juist nuttig om de Bijbel anders te lezen. „Het letterlijk lezen van een boek als Jona schept verwachtingen van God die het geloof niet kan waarmaken. Een kind zou het onmogelijke van God gaan vragen.”

Taak
Moeite met het traditionele schriftgeloof kreeg Labuschagne al als predikant in Zuid-Afrika, waar christenen op grond van de Bijbel bleven vasthouden aan apartheid. Na zijn emigratie naar Nederland viel het hem juist op dat er mensen waren die vastliepen met de opvatting dat de Bijbel Gods Woord is. „De krampachtige rechtzinnigheid in de kerken heeft kritisch denkende mensen van de kerk vervreemd. Langzamerhand ben ik het als mijn taak gaan zien zulke mensen een alternatief te bieden. Je kunt een nuchter denkend, modern mens zijn en tegelijkertijd waardering voor de Bijbel houden.”

Prof. Labuschagne heeft zijn visie nooit willen opdringen, zegt hij. „Mijn moeder is zeer orthodox gebleven. Ik heb nooit geprobeerd haar te overtuigen.” Toch klinkt in zijn laatste boek de overtuiging door dat het traditionele, in Labuschagnes ogen fundamentalistische schriftgeloof nodig aan de kant moet. „Wil je niet vast blijven lopen met verouderde opvattingen, dan moet je een alternatief ontwikkelen”, motiveert hij. „Mijn laatste boek is inderdaad scherper. Ik probeer voorzichtig te zijn, maar op papier komen mijn bedoelingen misschien wat hard over.”

Het traditionele schriftgeloof zou mensen van de Bijbel vervreemden. Maar kerken waar de moderne bijbelwetenschap volledig is geaccepteerd, zien hun ledental het snelst dalen.
„Tot mijn grote droefheid, ja. Ik denk dat het in linkse kringen in de kerk wel eens ontbreekt aan het dringend en bewogen appèl vanuit de Schrift op mensen. Als je een traditionele opvatting afbreekt, en dat heeft mijn instemming, moet je wel iets positiefs opbouwen.”