„Want ook wij allen zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot één Geest gedrenkt.”

De kerk wordt katholiek of algemeen genoemd, omdat er maar één Hoofd der kerk is, namelijk Christus. Zo zijn daarom ook al haar leden door de gehele wereld verspreid, één lichaam door dezelfde Geest (Efeze 4:12-16; 1 Korinthe 11 en 12:13). Van de gemeenschap der heiligen zijn er ook heerlijke profetische en apostolische getuigenissen: „Gij zijt de tempel van de levende God, gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen en Ik zal onder hen wandelen, en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een volk zijn. Daarom gaat uit het midden van hen en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal u aannemen. En Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Heere, de Almachtige” (2 Korinthe 6:16-18; Leviticus 26:11,12). Ook Joël 2:32 en 1 Timotheüs 3:15: „Opdat gij moogt weten, hoe men in het huis Gods moet verkeren, hetwelk is de gemeente des levenden Gods, een pilaar en vastigheid der Waarheid.” „Want ook wij allen zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot één Geest gedrenkt” (1 Korinthe 12:13). Zie ook 1 Korinthe 10:17, Hebreeën 13:3 en 1 Johannes 1:3, 4. „De Heere deed zo dagelijks tot de gemeente, die zalig werden!”

Caspar Olevianus, 
hoogleraar te Heidelberg

(”Verklaring der Apostolische Geloofsbelijdenis”, 1868)