Record
De stroom van giften en toezeggingen voor de slachtoffers van de zeebeving is werkelijk formidabel. Dat geldt voor de bijdragen van regeringen, maar ook voor hetgeen particulieren bij elkaar brengen. De grens van 3 miljard euro is inmiddels overschreden.Landen bieden tegen elkaar op. Als Duitsland 500 miljoen euro geeft, kan Groot-Brittannië niet volstaan met de 71 miljoen die in eerste instantie was toegezegd.
Gecoördineerd of minder gecoördineerd worden allerlei acties op touw gezet. Dat is hartverwarmend. Er bestaat kennelijk een groot medeleven met de slachtoffers aan de andere kant van de wereld.
De omvangrijke publiciteit die de ramp in Azië opleverde, draagt hier ongetwijfeld aan bij. Zonder beelden en verhalen geen emoties en dus ook geen giften. Mensen moeten zich kunnen inleven in de situatie van de slachtoffers. Die is inderdaad dramatisch.
Het feit dat duizenden Europeanen als toerist in de getroffen gebieden verkeerden en velen van hen nog vermist worden, versterkt heel duidelijk de betrokkenheid. In Darfur, Kongo of andere Afrikaanse rampgebieden komen nu eenmaal weinig toeristen. Maar daarom is de situatie daar niet minder ernstig.
Daarbij komt dat voor het westerse publiek een zeebeving iets nieuws is. Onze taal werd zelfs met een woord uitgebreid: het Japanse tsunami. Een maand geleden had vrijwel niemand daar ooit van gehoord.
Aardbevingen, hongersnoden, overstromende rivieren en uitbarstende vulkanen, dat zijn allemaal verschijnselen waar we (op een afstand althans) mee vertrouwd zijn. Hier ging het om een merkwaardig, nieuw gebeuren. Een ramp ook die tal van landen trof: van Indonesië tot Somalië.
We zullen de vraag maar laten rusten in hoeverre al die particuliere gevers gedreven worden door zuivere naastenliefde. Op regeringsniveau zijn oneigenlijke motieven duidelijk aanwezig.
Duitsland geeft opvallend veel omdat het zich wil presenteren als een grote mogendheid die eigenlijk wel recht heeft op een permanente zetel in de Veiligheidsraad. Japan wil zich laten gelden als het rijkste land van Azië. Amerika wil door zijn royale steun aan Indonesië de verhoudingen met de moslimwereld verbeteren.
In ieder geval is van belang dat de hulpgelden efficiënt besteed worden. Artsen zonder Grenzen heeft laten weten dat ze inmiddels geld genoeg heeft. De capaciteit van zo’n organisatie is nu eenmaal niet onbeperkt. Te veel hulp leidt er gemakkelijk toe dat de aanvoerlijnen verstoppen en voorraden staan te bederven.
Bij hulpverlening moeten hart en verstand samengaan. Met goede bedoelingen alleen kom je er niet. Ook na de eerste fase van de ramp, waarin de nadruk ligt op noodhulp, is er veel te doen.
Gezinnen moeten weer een huis krijgen, kinderen moeten weer naar school kunnen en volwassenen moeten geholpen worden hun oude beroep op te pakken, zodat ze niet blijvend afhankelijk zijn van steun van anderen. En dan is er ook nog de infrastructuur (wegen, bruggen, elektriciteitsvoorziening) die hersteld moet worden. Daarvoor is heel wat geld nodig.