Deputaten GKV willen NBV vrijgeven
De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) is een betrouwbare en zorgvuldige vertaling van de Bijbel en kan daarom worden vrijgegeven voor gebruik in de erediensten van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). Dat is het advies van de vrijgemaakte deputaten bijbelvertaling aan de generale synode van Amersfoort-Centrum, die vanaf 21 maart 2005 bijeenkomt.
Wanneer de landelijke vergadering het advies van de deputaten overneemt, zullen de ruim 270 vrijgemaakte kerken uiteindelijk zelf kunnen beslissen of ze de NBV als kanselbijbel gaan gebruiken. Tot nu toe zijn alleen de Statenvertaling en de Nieuwe Vertaling van 1951 officieel vrijgegeven voor gebruik in de kerkdiensten. Daarnaast kan in bijzondere diensten de Groot Nieuws Bijbel (1983) worden gebruikt. Deze vertaling in de „omgangstaal” is echter niet voor kerkelijk gebruik bedoeld.
De GKV anticiperen al jaren op de verschijning van de NBV. Toen bekend werd dat het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) ging werken aan een nieuwe vertaling van de Bijbel, specifiek voor kerkelijk gebruik, gaf de generale synode van Leeuwarden (1990) deputaten bijbelvertaling de opdracht om de ontwikkelingen op de voet te volgen. Het deputaatschap (een commissie van theologen en taalkundigen) moest er bij het NBG op aandringen dat de nieuwe vertaling de Bijbel „zorgvuldig en betrouwbaar in hedendaags Nederlands weergeeft, op een wijze die recht doet aan de eenheid der Schriften en aan de realiteit dat de vertaalde Bijbel in Nederland al eeuwen fungeert binnen een belijdende kerkgemeenschap.”
De deputaten rapporteerden hierover aan de generale synoden die om de drie jaar bijeenkwamen. Toen het eindproduct in de loop van 2004 onder embargo werd voorgelegd aan de deputaten, hebben zij de NBV beoordeeld. Het rapport van deputaten bijbelvertaling is in december afgerond en nu te downloaden via de internetsite van de GKV, www.gkv.nl.
In hun rapport stellen de deputaten onder meer dat de vertalers van de NBV er „in het algemeen goed in geslaagd zijn populair of modieus taalgebruik te vermijden. Dat is belangrijk omdat de vertaling anders snel gedateerd zou raken.” De deputaten constateren verder dat in veel teksten begrippen zijn verdwenen die in de gereformeerde geloofstraditie een meerwaarde hebben gekregen die de woorden in de brontekst niet hadden. „Dat is misschien een verlies aan gevoel, maar geen verlies aan betekenis.”
De deputaten zijn zich, schrijven zij in een persbericht, bewust van de reactie die de NBV in eerste lezing teweeg kan brengen bij geoefende bijbelgebruikers: „Veel ervaren bijbellezers veronderstellen dat een bijbelvertaling zonder Hebreeuwse en Griekse zinswendingen (’tale Kanaäns’) oppervlakkiger en inhoudslozer is dan de brontekst. Het gaat in de Bijbel immers om geestelijke zaken, dus dan moet de taal ook wel geestelijk en verheven zijn. De exotische grammatica van oudere bijbelvertalingen wordt dan ten onrechte als watermerk van de heilige Schriften gezien. Echter, in de brontekst wordt vaak over geestelijke zaken gesproken in gewone taal.”
De NBV is niet zo woord-voor-woord vertaald als de Nieuwe Vertaling van 1951 en de Statenvertaling. Deputaten vinden dat echter geen verlies: „We moeten de vertaling niet beoordelen op letterlijkheid of woordelijkheid, maar op haar weergave van inhoud en betekenis van de brontekst in de doeltaal. Om betekenissen goed te kunnen weergeven, moesten de vertalers kijken naar woord- en tekstverbanden en zelfs naar bijbelboeken als geheel. Daarbij onderzochten zij ook in hoeverre de vorm relevant is voor de betekenis. Daarom moet degene die meent dat een vers niet juist vertaald is, altijd breder kijken dan dat ene vers. Of een vertaling betrouwbaar en zorgvuldig is, blijkt dus niet uit de mate van letterlijkheid of woordelijkheid (concordantie) maar uit de mate waarin betekenissen adequaat zijn weergegeven.”
Doordat de NBV „meer aandacht heeft voor het tekstverband”, nodigt ze volgens de deputaten uit tot het lezen van grotere tekstgehelen.
Hoewel hun oordeel over het totaal van de NBV positief is, hebben de deputaten op „tal van deelonderwerpen” wel op- en aanmerkingen. Ze vragen de generale synode daarom een vervolgopdracht, zodat ze het NBG hun commentaar kunnen voorleggen „in de hoop dat dit zal worden verwerkt in volgende edities van de NBV.”
Verder hopen deputaten bijbelvertaling nog voor het bijeenkomen van de synode van Amersfoort-Centrum een aanvullend rapport uit te brengen waarin zij ingaan op enkele specifieke bijbelteksten die in de gereformeerde liturgie een vaste plaats hebben, zoals de diverse zegenformules, de Tien Geboden en het Onze Vader.
Wanneer de generale synode in de lijn van hun advies besluit tot het vrijgeven van de NBV voor kerkelijk gebruik, willen deputaten bijbelvertaling een uitgebreide versie van hun rapport uitgeven en op de markt brengen voor geïnteresseerde kerkleden, om daarmee een bijdrage te leveren aan de acceptatie van de ”nieuwe Bijbel” in de kerken.