Column: Geen juristen meer!
Ik vraag mij de laatste tijd wel eens af: wat zou er gebeuren als de helft van alle juristen zich zou laten omscholen tot leraar, en de andere helft tot zorg- of hulpverlener?
Onderwijs en zorg zijn belangrijk, dat is duidelijk. Maar wat doen juristen? Die zijn bezig met regels, en nog meer regels. Om te zorgen dat iedereen het goed doet. Want er gaat wel eens iets mis, dus zijn er blijkbaar nog steeds te weinig regels. Nadeel is alleen dat leraren en zorgverleners veel extra tijd kwijt zijn om alles volgens die regels te administreren. Dus hoe meer juristen en regelwerk, hoe problematischer het personeelstekort in onderwijs en zorg.
Wie maakt al die regels? Allereerst de wetgever. Zo is er voor passend onderwijs een dicht netwerk aan regels over plannen, overleggen en deskundigen. Om zo te zorgen dat elk kind zoveel mogelijk de passende ondersteuning krijgt voor een fijne en leerzame schooltijd – en natuurlijk willen we dat allemaal. Nu is de wetgever ook bezig met nieuwe extra regels over verzuimregistratie, om te zorgen dat kinderen niet meer onnodig thuis zijn. Ook belangrijk, maar voor scholen wel weer tijdrovend. Hetzelfde geldt voor allerlei goedbedoelde regels voor goed bestuur, huisvesting, medezeggenschap of zorgplichten.
Maar ook de klachtencommissies spelen een rol in het regelwerk: de stroom aan uitspraken groeit de laatste jaren met sprongen. Natuurlijk is het goed dat die loketten proberen bij te dragen aan kwaliteitsverbetering. Maar het leidt ook tot jurisprudentie en dus nieuwe regels voor scholen. Vooral over communicatie. Zoals: wanneer en hoe moet je een Veilig Thuis-melding doen? Of: hoe moet je de ouders betrekken bij een beslissing over het opheffen van een groep?
Even tussendoor: als ouders willen we immers betrokken zijn bij ons kind op school, maar ook bij de school. Wie zich realiseert hoe belangrijk de school voor de vorming van een kind is, zal doorgaans erg dankbaar zijn voor een ”school met de Bijbel”. En een dragende ouderachterban vormt, naar buiten toe, wel het bestaansrecht van die school.
Vragen we ons als ouders allereerst af wat we de school kunnen bieden, of zijn we vooral bezig met wat we op school kunnen halen? Het onderdeel zijn van een schoolgemeenschap is immers ook belangrijk voor de vorming van onze kinderen. Om over na te denken: vorig jaar stelde Gijsbert Leertouwer in zijn proefschrift voor om alle ouders wettelijk te verplichten lid te worden van de schoolvereniging.
Voor alle duidelijkheid: ik houd van mijn werk. En we zoeken trouwens nog collega’s. Maar, wat zouden we kwijtraken als we alle juristen ander werk gaven? Hebben we als samenleving niet een te zware top ingericht, waarbij de meeste mensen bezig zijn met de regels en de vormen die moeten waarborgen dat de minderheid die het echte werk doet, geen steken laat vallen? Zo ook in de bouw- en technische sectoren, waar door de juristerij van aanbestedingen veel kostbare uren van technici verloren gaan aan inschrijvingen die geen opdracht worden.
Ook in de krakende jeugdzorg is een lastenverlichting van de hulpverleners dringend gewenst. Tussen haakjes, alleen daarom al geloof ik niet dat het personeelstekort moet worden opgelost met meer voltijdbanen die ten koste kunnen gaan van gezin en mantelzorg. Maar kunnen we niet veel meer gebruik maken van de omgeving van hulpbehoevende gezinnen? ”Eigen kracht”, buren en familieleden die bijspringen? Die doen dat niet volgens alle wettelijk vereiste protocollen. Er zal dus vast wel eens iets misgaan, in de communicatie of erger. Maar dat gebeurt nu toch ook? Zeker nu er mede dankzij die protocollen te weinig medewerkers zijn om alleen al de wachtlijst weg te werken.
Zo ook in het onderwijs: als we nu eens het idee loslaten dat we met regelgeving een eerlijke en succesvolle school kunnen maken? En in plaats daarvan de leraren vanuit hun pedagogische hart hun werk laten doen? Hen door middel van regelmatige bezinning te helpen steeds hun moreel kompas van liefde en zorg te herijken en te voeden? En „op elkaar acht nemen, tot opscherping van de liefde en de goede werken?” (Hebreeën 10:24)
De auteur is advocaat bij BVD advocaten.