Eis: werkstraffen voor illegaal opgraven WOII-Spitfire
Het Openbaar Ministerie heeft dinsdag voor de rechtbank in Roermond werkstraffen tussen 100 en 120 uur geëist tegen drie mannen die vier jaar geleden zonder vergunning een Spitfire hebben opgegraven in het Noord-Limburgse dorp Meerlo. De opgraving gebeurde zonder toestemming van de eigenaar van de grond waarin het wrak lag en de Royal Air Force. Bovendien valt het vliegtuig volgens het OM onder bescherming van de wet op cultureel erfgoed.
Naast het illegaal opgraven van delen van de Spitfire wordt het drietal verdacht van diefstal, en een van hen van het bezit van munitie. Volgens de raadsvrouw van een van de verdachten woonde deze Tim W. (43) al sinds zijn jeugd vlak naast de plek waar het jachtvliegtuig in de Tweede Wereldoorlog was neergestort. In 2018 besloot hij te gaan graven naar het vliegtuig en riep daarvoor de hulp in van twee medeverdachten. Ze groeven volgens de politie een kuil van zo’n vier tot vijf meter diepte. Omdat het moerassig gebied is, werd met een pomp grondwater verwijderd.
Onderdelen van het wrak werden vervolgens opgeslagen, maar een van de verdachten bood vervolgens enkele onderdelen te koop aan, onder meer aan een pseudokoper van de politie. In maart 2020 volgde een inval bij de verkoper. Tegen deze Jordy G. (38) eiste het OM bovenop 120 uur werkstraf voor deze zaak nog 180 uur wegens een nog lopende proeftijd van een eerdere vuurwerkveroordeling. Tim W. en Harm G. (50) hoorden beiden 100 uur werkstraf tegen zich eisen.
De eigenaar van de grond deed aangifte. De rechtbank legde het drietal de vraag voor: bent u archeoloog of schatgraver? Uit WhattsAppberichten tussen twee verdachten blijkt volgens de rechtbank dat er gepraat werd over wie wat verkoopt. Na ingrijpen van de politie zijn de stukken overgedragen aan het oorlogsmuseum in Overloon.
Spitfires speelden een grote rol bij The Battle of Britain in 1940 maar ook later in de oorlog. Op 29 mei 1944 stortte zo’n jachtvliegtuig, geraakt door de Duitse luchtafweer, neer bij Meerlo. Het ging om een Supermarine Mark XI Spitfire PA 885 van het 542 Squadron Royal Air Force in Bensom, gevlogen door de Australische piloot Neville Cark. Zijn lichaam werd toentertijd al geborgen.