Braunfels, de bakermat van Amalia van Solms
Hoog kijk je vanaf het sprookjesachtige Schloss uit over heuvels en dalen, windmolens en weiden, fabriekshallen en woningen. Vakwerkhuizen vooral. Hier groeide Amalia van Solms op.
Amalia – scherpzinnig, schrander, kloek. Een vrouw die een huishouden, een hofhouding, ja zelfs een natie kon bestieren. Dat ze dit kon, dankte ze aan haar opvoeding in Braunfels.
Braunfels, in de Duitse deelstaat Hessen, wordt voor het eerst genoemd in een document op 3 januari 1246 als ”castellum brunenvelz”. Het kasteel was toen al in het bezit van de graven van Solms, die in het gebied van de Lahnvallei woonden.
Een weg tussen weelderige plantsoenen leidt naar het imposante slot, dat lang geleden op de top van een basaltrots werd gebouwd. Dit slot is al 800 jaar familiebezit en wordt nog steeds beheerd door een vorstelijke familie, vertelt dr. Silvia Kepsch tijdens een rondleiding op het slot. Wat ooit begon als een uitkijktoren werd almaar uitgebreid tot burcht en nu officieel Schloss Braunfels. In 1970 stierf de laatste bewoner en eigenaar, Georg Friedrich zu Solms-Braunfels. Hij liet het slot en het beheer ervan na aan zijn schoonzoon Hans Georg Graf von Oppersdorff zu Solms-Braunfels (1920-2003) en nu dragen diens vorstelijke nazaten zorg voor het bezit.
Elisabeth van Nassau
Een trap gaat onder de poort door en dan kom je op een indrukwekkend binnenplein, begrensd door de bijna 50 meter hoge wachttoren. Rechts bevindt zich de slotkerk, waar een monument in de muur is gebeiteld voor Coenraad, graaf van Solms-Braunfels, en zijn vrouw Elisabeth van Nassau, een zus van Willem van Oranje.
Een trap voert naar de ridderzaal, waar stoere wapenrustingen uit de dertiende tot en met de negentiende eeuw staan opgesteld. In de hoek hangt een veelzeggend schilderij: een hand wordt afgehakt. „Als je de eed van de burchtvrede brak, wist je wat je te wachten stond”, verduidelijkt historica Kepsch, die verbonden is aan het Prinselijk Familiemuseum van Slot Braunfels. Het schilderij hing eerder op het marktplein om potentiële delinquenten af te schrikken.
De Deikergalerij, genoemd naar Johannes Deiker, de hofschilder van kasteel Braunfels medio negentiende eeuw, hangt vol met jachttaferelen en een mystiek doek van het slot. Vanuit de Ridderzaal kom je in de andere vertrekken, de Stijlkamers geheten, waar het verboden is te fotograferen. Schilderijen, gobelins, sculpturen, meubels en porselein uit voorbije eeuwen getuigen van een rijke familiehistorie.
Populair
Op veel van die doeken poseert een bekende vrouw: Amalia van Solms-Braunfels. „Als ik Nederlanders vertel over Amalia, leg ik meteen het verband met het Nederlandse vorstenhuis, dat heel populair is in Duitsland”, glimlacht Kepsch.
Op deze historische plaats werd Amalia van Solms op 31 augustus 1602 geboren als zesde kind van graaf Johann Albrecht van Solms-Braunfels en diens eerste vrouw Agnes van Sayn-Wittgenstein. Het huis Van Solms-Braunfels was van oude adel, maar had niet veel financiële armslag. Niettemin spande graaf Johann Albrecht van Solms zich in voor Braunfels. Onder zijn bewind groeide het uit van een dorpje tot een stad, met bepaalde vrijheden voor de burgers. Het park dat hij liet aanleggen, was geïnspireerd op het park van de keurvorsten in Heidelberg, voor wie hij werkte. Ook liet hij een staaltje van technisch vernuft bouwen: een installatie waarmee het water vanuit de Lahnvallei naar het kasteel werd gepompt.
Calvinistisch
Graaf Johann Albrecht was opperhofmeester aan het keurvorstelijke hof van de Palts, eerst van Frederik IV van de Palts en daarna van diens zoon Frederik V. Hij was de calvinistische zaak toegedaan en ontwikkelde zich tot een invloedrijk staatsman. „De Palts viel niet onder de Vrede van Augsburg (1555), die na vier decennia een eind had moeten maken aan jarenlange twisten tussen protestanten (lutheranen) en rooms-katholieken. Calvinistische vorsten, onder wie de graven Van Solms-Braunfels, waren onzeker en vreesden onderwerping aan de katholieken. Ze zochten bescherming van de hogere adel en prinsen. Daarom hadden Amalia’s vader en zijn broers nauwe banden met het keurvorstendom van de Palts, net als overigens de graven van Nassau-Dillenburg”, verduidelijkt Kepsch.
Graaf Johann Albrecht van Solms-Braunfels had aanzien en was betrokken bij de agressieve buitenlandse politiek van de keurvorst van de Palts, die uiteindelijk leidde tot de kroning van Frederik V van de Palts in 1619 tot koning van het katholieke Bohemen. Toch raadde Johann Albrecht de keurvorst af om koning van Bohemen te worden, want hij voorzag problemen, die er inderdaad kwamen. Frederik V van de Palts verzeilde regelrecht in de in 1618 losgebarsten Dertigjarige Oorlog, leed in 1620 een nederlaag in de slag op de Witte Berg, en werd verbannen. Omdat hij slechts één winter koning was, werd hij de Winterkoning genoemd. Aangezien Frederik een neef was van de Nederlandse stadhouder Maurits, klopte het paar met hofhouding –inclusief de familie Van Solms-Braunfels– als berooide asielzoekers aan in Den Haag.
Vanuit zijn ballingsoord moest de graaf Van Solms-Braunfels machteloos toezien hoe zijn eigendommen in Braunfels in bezit kwamen van vijandige Spaanse troepen. Pas in 1648 zou het kasteel weer aan zijn familie worden teruggegeven, wat hij niet meer meemaakte. Hij overleed in 1623 in Den Haag, twee jaar voor het huwelijk van zijn dochter Amalia met prins Frederik Hendrik.
Opvoeding
Ook de jonge Amalia was meegekomen naar Den Haag in het gevolg van ”Winterkoningin” Elizabeth Stuart. Aan de zijde van haar man Frederik Hendrik liet Amalia van Solms zien dat ze beschikte over politiek inzicht en vastberadenheid. Vooral via de huwelijken van haar kinderen probeerde ze haar dynastieke ambities te realiseren. Ook wist ze het hof in Den Haag met vorstelijke allure te bekleden en er een centrum voor kunst in Europa van te maken.
De bakermat van Amalia’s talenten is Braunfels. Alhoewel ze in Braunfels was geboren, groeide ze voornamelijk op aan het hof van de keurvorst van de Palts, mede omdat haar ouders daar nu eenmaal veel verbleven. „Van Amalia’s jonge jaren is niet veel bekend”, weet Kepsch. „Ze zal als kind veel bij haar moeder zijn geweest, ze heeft natuurlijk thuis leren lezen en schrijven en daar haar eerste godsdienstige opvoeding ontvangen, wat inhield dat ze gebeden, psalmen en Bijbelteksten moest leren. Ook zal ze catechisatielessen hebben gevolgd.”
Al vrij snel ging Amalia van Solms naar Heidelberg en werd ze hofdame van Elizabeth Stuart. Kepsch: „Ik neem aan dat ze daar grondig is opgeleid in de mores van het hof, de heersende talen waarin werd geconverseerd en in de politiek en diplomatie van die dagen. Het feit dat Amalia van Solms in staat was zich later in de Nederlanden te profileren als een ervaren politica heeft ze te danken aan haar opvoeding.”