Met de Molukse Bijbel naar de gevangenis in Indonesië
Samen gaan ze binnenkort op reis naar Ambon om „levenspakketten” uit te delen, met daarin onder meer de nieuwe Molukse Bijbel. Een portret van twee vrienden die elkaar vonden en hetzelfde verlangen hebben: anderen laten delen in de rijkdom van het Woord.
Het verschil kan haast niet groter zijn: de rijzige Sjerp Bouma, blond, blauwe ogen en bijna 2 meter lang; naast hem de tengere Wilfred Kols, donker haar en bruine ogen. Bouma groeide op in de Biblebelt, is zakenman en ouderling van de hervormde gemeente IJsselmuiden-Grafhorst. Kols, voormalig crimineel, zat jaren van zijn leven gevangen, kwam tot inkeer in de cel, is spreker en bezoekt nu gevangenen met Gods Woord. Tijdens het interview zitten ze gebroederlijk naast elkaar in het gebouw van de Molukse kerk in Culemborg, de plaats waar Kols na jaren weer terugkwam om Gods Woord te horen.
Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?
Bouma: „We kwamen elkaar tegen bij een benefietwedstrijd in Zeewolde. Al gauw kregen we de meest mooie en diepe gesprekken.”
Kols: „Ik weet nog dat we elkaar daarna in Spakenburg ontmoetten. Beiden leerden we meer van elkaar en het leven dat we leidden. Dat is nogal verschillend. We komen uit een verschillende kerk, een andere denominatie en we hebben een andere culturele achtergrond. De overeenkomst is dat we allebei openstaan voor wat God in ons leven doet.”
Bouma: „Ik heb in de loop van de jaren steeds weer geleerd dat God werkt over de kerkmuren heen. We vonden elkaar, werden vrienden en kwamen bij elkaar over de vloer.”
Hoe ga je om met de culturele verschillen die je tegenkomt?
Kols: „Jij nodigde mij uit om in jullie kerk te komen spreken voor de jongeren. Dat was voor mij bijzonder. Doordat ik Sjerp al kende, wist ik wel een beetje wat ik kon verwachten.”
Bouma: „Veel jongeren uit de kerk waren geraakt door je levensverhaal en zagen hoe God werkt in de harten van mensen.”
Bouma ervoer dat de vooroordelen er toch zijn, ondanks dat je elkaar goed kent. „Ik dacht aanvankelijk dat Wilfred, vanwege zijn achtergrond, het wel wat makkelijk zou nemen met termen als zonde en heiligheid. Maar dat was helemaal niet zo. Sterker nog, Wilfred zei al snel tegen me dat het hem zo opviel dat er in onze kerken zo makkelijk met de wet en de heiligheid van God omgegaan lijkt te worden. Jullie praten er wel veel over, maar leven jullie er ook uit, vroeg hij me.”
Kols: „De gesprekken die we hebben, ervaar ik als warm en dichtbij. De kwetsbare kanten kunnen daarin een plek krijgen. Sjerp geeft me adviezen en scherpt me.”
Bouma: „Dat kwetsbare maakt de vriendschap ook zo waardevol. We veroordelen elkaar niet. Voor ons allebei geldt dat er verleidingen op de loer liggen. Het is waardevol om dat met elkaar te kunnen bespreken.”
Kols: „Toen ik bij Sjerp thuiskwam, was ik onder de indruk hoe Sjerp en zijn vrouw dat allemaal organiseren met zo veel kinderen. Voor het eten opende hij de Bijbel en las in alle rust voor. Er was tijd om over het Woord van God na te denken. Dat is zo belangrijk, in zijn kerk en in de mijne.”
Hier op tafel ligt een nieuwe Bijbelvertaling voor Molukkers. Waarom is die vertaling er gekomen?
Kols: „Er was altijd al een Bijbelvertaling, geschreven in het Bahasa Indonesia. Dat is de officiële taal die in Indonesië gesproken wordt. De vertaling is al heel oud en stamt nog uit de negentiende eeuw, toen het christendom naar Indonesië gebracht werd door de Portugezen.
Deze vertaling gebruiken we hier ook in de Molukse kerk. Probleem is dat met name de jongeren de vertaling niet meer begrijpen en daarom ook niet meer gebruiken. Ze kunnen haar wel lezen, maar de woorden zijn onbekend en dringen niet door tot hun hart. Je ziet dan ook veel jongeren afhaken. Ze lezen niet meer in hun Bijbel en komen niet meer in de kerk.”
In 2005 stelde de synode van de Gereja Protestan Maluku, de Protestantse Molukse Kerk, een werkgroep in die zich bezighield met de nieuwe vertaling, geschreven in het Bahasa Ambon, de taal die op Ambon veel wordt gesproken en ook door veel in Nederland wonende Molukkers.
Kols: „Het is de taal die we elke dag spreken. Dan begrijp je het ook heel makkelijk, je wordt erdoor geraakt. Je bent dan ook in staat om de boodschap in je eigen taal verder te verspreiden. Dit is zo belangrijk voor het Molukse volk in Nederland. Met deze Bijbel beogen we twee doelen. In de eerste plaats dat Molukkers de Heere God gaan leren kennen. Ten tweede hoop ik dat ze de taal erdoor gaan leren. Het is de taal uit ons land, die zet je niet zomaar aan de kant. Zo zijn we grootgebracht en dat willen we in stand houden.”
Bouma: „Ik zie wel overeenkomsten met de Bijbelvertalingen in onze kerk. Er zijn in de Statenvertaling ook begrippen en woorden die onze jongeren moeilijk begrijpen. Als je door die woorden te vertalen kunt bereiken dat onze jongeren het Woord beter verstaan en daardoor hun houvast vinden in Gods Woord, dan heeft dat grote meerwaarde.”
Kols: „Maak de taal eenvoudig, dan verlies je de kracht van de boodschap niet.”
Hoe wordt de Bijbel ontvangen?
Kols: „Hij is in september gepresenteerd op Ambon en er zijn 2500 exemplaren gedrukt. Veel Molukkers in Nederland willen hem lezen. We gaan de Bijbels ook uitdelen namens Stichting Mission Prison op Ambon. Ik kreeg het op mijn hart om de Bijbels uit te delen. Toen ik zelf in de gevangenis zat, kwam ik tot geloof. Teksten uit Lukas 4 schreef ik op een vel papier en hing ik aan mijn celdeur. „Om de gevangenen te prediken loslating en de blinden het gezicht, om de verslagenen heen te zenden in vrijheid.””
Jullie gaan binnenkort naar Indonesië om deze Bijbels uit te delen?
Kols: „Gods Geest bracht mij ertoe om naar Indonesië te gaan om gevangenen te bezoeken. In 2016 ging ik kijken hoe ik daar de gevangenis kon binnenkomen. Ik kwam daar bij de directeur-generaal. De man, een overtuigd moslim, hoorde van mij en mijn verandering in de gevangenis en was er zo van onder de indruk dat hij me vroeg voor hem te bidden. Dat contact opende letterlijk deuren voor ons. Gevangenzitten in Indonesië is, zeker voor de armere bevolking, echt heel zwaar. Ik moest daar wat mee gaan doen. En nu gaan we samen op reis. Een team van Stichting Mission Prison vergezelt ons.”
Bouma: „Voor corona was ik al bezig met de vraag wat ik voor anderen kon doen. Ik heb mijn bedrijf niet gekregen om er zelf rijk van te worden. In mijn gebed vroeg ik aan God wat Zijn weg is met mij en mijn leven. Dan geeft de Heere antwoord op Zijn tijd, daar hoef je echt niet aan te twijfelen. Toen ik hoorde wat Wilfred van plan was met zijn Stichting Mission Prison was dat voor mij een bevestiging: hier moet en mag ik aan meewerken.”
Kols: „We gaan in diverse gevangenissen op Ambon, Masohi, Saparua en Java levenspakketten uitdelen. In zo’n pakket zitten toiletartikelen, zeep, tandpasta, een tandborstel, maar ook koffie, thee, bamisoep, Vickszalf, rijst, bami en natuurlijk een Bijbel. We hopen 750 pakketten uit te gaan delen. Daarbij gaan we een docu maken. We mogen filmapparatuur meenemen om op Ambon in zes gevangenissen te filmen, dat is echt heel erg uniek.”
Bouma: „God heeft Wilfred veranderd, Zijn Woord spreekt altijd over verandering van mensen. Ik ben dankbaar dat de Heere ons gebruikt om dit werk te doen. Hij heeft beloofd: het zal een schare zijn die niemand tellen kan. Uit alle hoeken van de wereld. Ze zullen Hem allemaal groot maken, ieder met zijn eigen achtergrond.”
De reis van Bouma en Kols is te volgen via: missionprison.org