Column: Openbaar privévervoer
Als iets loopt als een trein is dat vandaag de dag geen compliment. Zeker nu door gebrek aan personeel zelfs vervoersbedrijf NS niet meer helemaal spoort.
Met simpel redeneren zou je denken dat, als er minder NS-medewerkers in een trein aanwezig zijn, er dan meer passagiers in passen. Net zoals in metro’s elders op de wereld, die volledig geautomatiseerd rondrijden, zonder machinist of conducteur. Dat is echter iets te simpel gedacht. Sinds de NS geen dames en heren meer vervoeren, maar alleen beste reizigers zien ze hun klanten minder zitten, en laten ze hen vaker staan, zelfs op de perrons. Dat is noch perrongeluk noch per ongeluk. Het is gewoon winstgevend slim om iedereen met speciale korting te laten reizen: in kortere treinen.
Ook elders in het openbaar vervoer neemt de beschikbare capaciteit af. Buslijnen vallen uit, er worden minder ritten gemaakt, en ponten moeten een veer laten. Vooral op het platteland kunnen mensen zonder eigen vervoermiddel zich lastiger uit de voeten maken. Nadat de overheid eerst allerlei voorzieningen op afstand heeft geplaatst, maakt ze die nu ook praktisch onbereikbaar voor autoloze inwoners met minder kapitaal en een zwakkere conditie. Buurt- en belbussen bestuurd door vrijwilligers zorgen nog voor enige verbinding, maar ook dat gaat vaak via een moeizame weg.
Hoewel sympathiek bedoeld, is het toch geen goed idee om overal in dunbevolkte gebieden een volwaardig openbaarvervoersysteem in de wielen te houden. De kosten wegen niet op tegen de baten, zeker niet nu de brandstof duur is. Lege stoelen verplaatsen is verspilling. Dat geldt echter evenzo voor het privévervoer met auto’s. De gemiddelde bezettingsgraad van personenwagens haalt ook de 30 procent niet. Het is wenselijk om de onbenutte autocapaciteit te gebruiken. Met dat doel zijn er al veel initiatieven gestart, en bijna evenveel weer gestopt.
Carpooling, het samen naar en van een bestemming reizen, vereist nogal wat afstemmingspunten: eenzelfde vertrekpunt, vertrektijd, bestemming en verblijftijd en een faire kostenverrekening. Zelfs voor collega’s die bij elkaar in de buurt wonen, wordt dat met de huidige flexibele werktijden een dagelijks dilemma. Eenmalige ritten afspreken kan via diverse carpoolwebsites, zoals Toogether, BlaBlaCar of TwoGo, maar dat is teveel gedoe voor korte ritten in de eigen omgeving. Samen een auto delen gaat weer beter naarmate de leefwijze meer verschilt, maar dan matchen mensen vaak minder goed en lukt het ook zelden. Tenzij het via een groter collectief gaat, zoals bij Greenwheels, MyWheels of Deelauto. Nadeel daarbij is dat zulke deelsystemen wel werken in stedelijk gebied, maar niet in regio’s met een meer verspreid wonende bevolking. Dan wordt naar de deelauto gaan een reis op zich.
Een interessant alternatief voor het platteland zou het opnemen van een moderne versie van het liften in het openbaar vervoer kunnen worden. Niet door zomaar ergens met de duim omhoog langs de weg te gaan staan. Het moet veilig, betrouwbaar, omvangrijk, betaalbaar en efficiënt zijn
Zelfs bij kleinere woongemeenschappen op het platteland zijn er altijd wel doorgaande verbindingswegen in de buurt. Door daar in- en uitstaphaltes te maken, bijvoorbeeld op de plek van (vervallen) bushaltes of bij tank- en laadstations, kunnen automobilisten snel passagiers oppikken of afleveren. Met een soortgelijke deelnemersregistratie als bij de OV-chipkaart kan anoniem wangedrag worden bestreden. Daardoor zijn bijvoorbeeld ook zaken als inzittendenverzekeringen en kostenvergoeding te regelen. Met slim gebruik van QR-codes in combinatie met GPS-gegevens kunnen via een ICT-platform privacyveilig en snel standaard kilometervergoedingen verrekend worden. Doordat overal in het land snelbusknooppunten en P+R-hubs zijn aangelegd, kunnen passagiers (en ook de autobestuurders zelf) daar aansluiten op het gewone ov-systeem en dan flexibel en onafhankelijk van elkaar hun reis vervolgen. Al dan niet na elkaar digitaal een duim omhoog gegeven te hebben.
Als reizigers zo met lagere kosten en minder emissies op een treinstation arriveren, om met meer dan 140 km per uur boetevrij door te reizen, moet de dienstregeling daar wel op orde zijn. Anders belanden ze door dwarsliggers bij de NS alsnog op dood spoor.
De auteur is adviserend ingenieur.