Van Rij erkent: haastige wijziging mkb-pakket na lobby niet fraai
Dat het kabinet op het laatste moment de maatregelen die ten goede komen aan het midden- en kleinbedrijf heeft aangepast, is „niet fraai”, erkent staatssecretaris Marnix van Rij. Dit gebeurde na een gesprek met werkgeversbelangenclubs VNO-NCW en MKB Nederland, tot onvrede van de oppositie.
Het kabinet heeft besloten de winstbelasting voor kleinere bedrijven sneller te verhogen. Een deel van de opbrengst gaat weer terug naar de bedrijven: het kabinet kondigde op Prinsjesdag een pakket van zo’n 500 miljoen euro aan maatregelen voor het mkb aan.
Maar vorige week paste het kabinet dit pakket aan. MKB Nederland had laten weten de voorkeur te geven aan een tijdelijk hogere tegemoetkoming voor bedrijven die mensen met een laag loon in dienst hebben boven het verlagen van de bijdrage aan het arbeidsongeschiktheidsfonds. Het verhogen van de het lage-inkomensvoordeel voor de komende twee jaar zal vooral kleinere bedrijven helpen die de loonkosten flink zien stijgen door het hogere minimumloon.
Er wordt beter naar het bedrijfsleven geluisterd dan naar de Tweede Kamer, luidt de kritiek, voornamelijk uit linkse hoek. SP’er Mahir Alkaya baalt ervan dat het kabinet „het parlement overvalt” en noemt de invloed van de werkgeversorganisaties „heel lelijk”. Hij krijgt bijval van Henk Nijboer (PvdA), die de gang van zaken „heel link” noemt. Er is „geen controle mogelijk” op de aanpassingen en de Kamer kan de gevolgen nauwelijks overzien.
GroenLinks-Kamerlid Senna Maatoug spreekt van een „schoffering van het parlement”. De werkgeverslobby heeft „meer invloed” dan de Kamer en omdat de Kamer binnenkort moet stemmen over de maatregelen, kan het parlement het beleid niet meer bijsturen.
Van Rij weerspreekt dat het kabinet de werkgeverslobby „zijn zin heeft gegeven”. Hij benadrukt dat het kabinet slechts gehoor heeft gegeven aan een deel van de wensen van de belangenorganisaties. „Wij hebben gewoon onze eigen afweging gemaakt.” Wel geeft de bewindsman toe dat de wijziging pas „op het aller-, allerlaatste moment” naar de Kamer is gestuurd. Het is „te laat om daar een goede gedachtewisseling over te hebben”, en dat mag volgens Van Rij niet meer gebeuren.