Meditatie: God de eer
Efeze 1:3
„Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in de hemel in Christus.”
God heeft Zich in het werk der verlossing willen verheerlijken in het zaligen van zondaren. Daarom geeft de zondaar God inzonderheid de eer van Zijn Naam als hij gelooft in de Naam van de eniggeboren Zoon Gods. Met wat een verheerlijking van God gaat dat toe als hij die luisterrijke en God betamelijke weg der verzoening leert kennen en in die raad Gods bewilligt! Hoe gewillig buigt de ziel, en valt ze voor vrije genade neer. Zij wil in eeuwigheid geen eer van haar zaligheid hebben. Deze weg is een uitvinding van Gods oneindige wijsheid, een uitvloeisel van Zijn eeuwige liefde en ontferming, een uitwerking van Zijn genade en almacht. Dat is van alle zijden beschouwd alleen tot eer van God, en omdat dit een weg is van enkel vrije genade, waarvan God alleen de eer krijgt, daarom is de ziel te meer verliefd op die weg. Zo geeft zij God reeds de eer van Zijn genade en van Zijn liefde en van het ganse werk. Geloven is toch God de eer geven. Abraham geloofde God en gaf Hem de eer. Nooit werd God meer verheerlijkt en geëerd dan wanneer een arme zondaar die weg van zaligheid omhelst, waarin al Gods volmaaktheden op het luisterrijkst vertoond worden. Dan eert zij de Heere, als de ziel zich inzet om God heel hoog te vereren en groot te maken.
_Johannes Groenewegen,
predikant te Werkendam
(”Verzameling van veertien preken”, 1766)_