Vriend en metgezel onder hetzelfde kerkelijke dak
Het ledeboeriaanse geluid waarin men de eigen kerk als niet meer dan een ”nooddak” zag, is nagenoeg verdwenen. Die notie heeft plaatsgemaakt voor het verdedigen van een gesloten kerk. Tijd voor bezinning.
Veel gesprekken over kerkelijke eenheid hebben een kerkpolitieke kleur of een bepaalde agenda. Men laat zich te veel leiden door het ”zo zijn onze manieren”.
Het onderwerp kerkelijke eenheid keert met de regelmaat van de klok terug. Zo deed Peter de Bode, die vanuit de gereformeerde gemeente te Capelle-West evangelisatiewerk doet in de Gouwstraat, recent (RD 15-9) een oproep over kerkmuren heen te stappen. Hij ervaart in gesprekken tijdens het evangelisatiewerk veel onbegrip en drempelwerking vanwege de verdeeldheid in de kerken. In de rubriek Weerwoord (RD 26-9) sprak ds. A. Schot zijn verlangen naar meer kerkelijke eenheid uit, maar hij verzuchtte ook dat hij die eerder af dan toe ziet nemen.
Eerst inhoud, dan vorm
Nu is het wel de vraag welk perspectief je kiest. Onder het kopje ”kerkdiensten” is elke zaterdag in het RD te lezen dat er de laatste jaren minimaal één keer per week een predikant van de Gereformeerde Gemeenten op de kansel van een (oud) gereformeerde gemeente in Nederland staat. Afgelopen donderdag 20 oktober kwam ook het omgekeerde voor: een predikant van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland beklom de kansel van de gereformeerde gemeente in Brakel.
Vorig jaar schreef Jan van den Bosch (RD 19-3) dat bij kerken die in het verleden samengingen, de eerste stap naar kerkelijke eenheid gezet werd als predikanten in elkaars gemeenten voorgingen. Hoewel ds. Hoogerland deze stap niet letterlijk noemt in zijn boekje ”Om vriend en broed’ren wil” is het bij elkaar op de kansel staan een waardige aanzet voor meer kerkelijke eenheid.
Ds. M. van Reenen deed ook een duit in het kerkelijke eenheidszakje toen hij naar aanleiding van Weerwoord van ds. A. Schot schreef dat deze bijdrage om een eerlijk, open gesprek vraagt (RD 13-10). Hieruit zou volgens hem kunnen blijken dat we toch dichter bij elkaar staan dan we dachten. Hij stelt dat we in deze gesprekken elkaar de vraag zouden moeten stellen: „Waar ligt eigenlijk je zorg, wat staat er voor jou op het spel?”
Al jarenlang wordt op de synode van de Gereformeerde Gemeenten over kerkelijke eenheid gesproken. Meestal naar aanleiding van rapporten van het deputaatschap kerkelijke eenheid van de Gereformeerde Gemeenten. Deputaten spreken met hersteld hervormde en christelijke gereformeerde broeders, met de Oud Gereformeerde en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Het doel van deze gesprekken is het zoeken naar eenheid. Op elke synodevergadering klinkt hetzelfde refrein: „Ondanks goede contacten en samenwerking lijkt institutionele kerkelijke eenheid momenteel welhaast onmogelijk.”
Maar we beginnen ook aan de verkeerde kant als we spreken over dit onderwerp. Elke verandering begint bij ontmoeting en groeiend vertrouwen. Ook hier gaat het over vorm en inhoud. Deze kunnen niet zonder elkaar, maar het begint bij de inhoud. Dat heeft de wat ik noem ”oecumene op rechts onder GBS-vlag” goed begrepen. We zullen minder naar kerkpolitiek moeten luisteren en meer naar de Heere Jezus. Hij wil dat Zijn discipelen één zijn en elkaar liefhebben. Wie Jezus liefheeft, wil Hem gehoorzamen en moet alleen daarom al de broeders en zusters liefhebben.
Liefde dringt
Op de laatste synodevergadering zei ds. J. M. D. de Heer dat de geestelijke eenheid het zoeken naar institutionele eenheid niet mag uitsluiten. Ds. G. H. Kersten heeft de Kerk met een hoofdletter en de kerk met een kleine letter inderdaad altijd dicht bij elkaar gehouden. Dat vraagt wel om openstaan voor zelfreflectie en broederlijke correctie. En waarheid en eenheid worden op één plaats gevonden: in Christus en Zijn Woord. Als dat werkelijkheid is en voor ons weegt, kúnnen we niet anders dan elkaar zoeken, omdat de liefde ons dringt.
Op dezelfde synode is ook gesproken over bezinning op het bewaren en bevorderen van de eenheid binnen het eigen kerkverband. Het rapport van het deputaatschap kerkelijke eenheid noemt de interne verscheidenheid binnen de GG.
Deze verscheidenheid is in ontmoetingen door andere kerkverbanden genoemd en zou belemmerend werken voor het zoeken naar kerkelijke eenheid. Zit ik er ver naast als ik veronderstel dat het zomaar zou kunnen dat men bedoelt dat de Gereformeerde Gemeenten in Nederland niet verder willen samenwerken of samengaan met de Gereformeerde Gemeenten omdat binnen de Gereformeerde Gemeenten synodaal niet iedereen precies hetzelfde denkt?
Acceptatie van verschillen
In verband hiermee beklemtoonde de tweede synodevoorzitter ds. A. Schreuder het belang van onderling gesprek: „Laten we niet over de ander maar vooral mét de ander spreken.” Een wijze raad. En daarmee wil ik wijzen op een ander onvermijdelijk punt. Hoewel we de volkomen betrouwbaarheid van de Schrift en de onopgeefbaarheid van de belijdenisgeschriften moeten delen, wordt een krachtige samenwerking juist gekenmerkt door acceptatie van verschillen. Ds. G. W. S. Mulder stelde voor om de verscheidenheid bespreekbaar te maken vanuit de eigenheid van de gemeenten. Een navolgenswaardige houding die kerkpolitiek overwint.
Verlegenheid
Onder andere door de situatie en getuigenissen van vervolgde christenen grijp ik wel eens vertwijfeld naar mijn hoofd en hart. Als we zien hoe christenen in Syrië, China en zoveel andere landen vervolgd worden, vraag ik me af wat er hier moet gebeuren om naar elkaar toe gedreven te worden. Waarin of waarop zouden we als christenen elkaar tot het uiterste vasthouden of verdedigen, tegenover medemensen die God en de Heere Jezus niet kennen? Hoever gaan we om andere christenen te verdedigen, ook al hebben we zelf een andere visie op een bepaald onderwerp? Hoe oefenen we zelf en leren we van elkaar voordat het lijden en de verdrukking ons treffen en dwingen?
Waar vreemdelingschap met lijden gepaard gaat, scheuren kerkmuren. Wij hebben wat de kerk betreft, naar een woord van professor S. van der Linde, eenvoudig geërfd waar anderen voor gezwoegd hebben.
Waar zwoegen wij voor? Onze tijd vraagt erom dat we ons oefenen in weerbaarheid. Het is geweldig hoe er door de week in maatschappelijke organisaties en het onderwijs samengewerkt wordt tussen veel kerken. Des te schrijnender is het dat, als het om de ”schat van Christus’ bruid” gaat, we onze eigenheid belangrijker lijken te vinden dan de opdracht van Christus: „opdat zij volmaakt zijn in één.” We hebben immers een Woord gekregen voor elkaar en voor de wereld!
De auteur is scriba-ouderling van de gereformeerde gemeente in Bodegraven en secretaris van het COGG.