Airspray verwacht forse winstdaling
Airspray, fabrikant van handpompjes voor multinationals als Unilever en L’Oréal, heeft gisteren beleggers gewaarschuwd voor een forse winstdaling. De onderneming verwacht dat in 2004 de winst 30 procent lager is uitgekomen dan het jaar ervoor.
Volgens Airspray is de daling veroorzaakt door de verdere verzwakking van de dollar en door eenmalige kosten. Een groei van de verkoop, het bedrijf verscheepte 18 procent meer pompjes, kon dit niet compenseren. Op de lokale markt van de beurs in Amsterdam verloor het aandeel Airspray 6 procent in de ochtendhandel als gevolg van de winstwaarschuwing.
De nettowinst van het bedrijf in 2003 was 6,2 miljoen euro, hetgeen zou betekenen dat de nu neerwaarts bijgestelde nettowinst over het afgelopen jaar uitkomt op circa 4,3 miljoen euro. In een toelichting zei bestuursvoorzitter R. Brands te verwachten dat de omzet over 2004 met ongeveer 5 procent daalt. In 2003 draaide Airspray een omzet van ruim 36 miljoen euro.
Voor het lopende boekjaar 2005 rekent Airspray erop 15 procent meer pompjes te verkopen (circa 140 miljoen stuks). Omdat het bedrijf zich met behulp van verschillende wisselkoersinstrumenten heeft ingedekt tegen een verdere daling van de dollar, verwacht Brands ook een groei met 15 procent van de omzet en winst.
„Wij hebben een klap gekregen door de dollar en dat is frustrerend. Maar het grandioze is de volumegroei van 18 procent in het afgelopen jaar. En voor 2005 verwachten wij een volumegroei van ten minste 15 procent. Dat betekent dat wij een gezond bedrijf zijn”, aldus Brands in zijn toelichting.
Bij Airspray werken 120 mensen, van wie circa 90 in Nederland en 30 in de Verenigde Staten. In de VS haalt het bedrijf 60 procent van zijn omzet. De afgelopen periode is Airspray begonnen met het verplaatsen van werkzaamheden naar de VS. Hiermee wil het bedrijf de druk op de winstmarge als gevolg van de dure euro verminderen. Volgens Brands zal een en ander niet ten koste gaan van de werkgelegenheid in Nederland. Op langere termijn rekent hij juist op uitbreiding van de werkgelegenheid.