Hans Maat loopt altijd voor de protestantse troepen uit
Hans Maat (54) stopt maandag na elf jaar directeurschap van het Evangelisch Werkverband in de Protestantse Kerk in Nederland. Hij maakte zich sterk voor meer aandacht voor het werk van de Geest. Niet iedereen kon hem hierin volgen.
Maat, theoloog en onderwijskundige, werkte als clustermanager gemeenteopbouw bij de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond (HGJB) toen hij in 2011 ds. Hans Eschbach opvolgde als directeur van het Evangelisch Werkverband, een „vernieuwingsbeweging” in de kerk. In het spoor van zijn voorganger zette hij zich in voor de ontwikkeling van pioniersplekken, nieuwe vormen van kerk-zijn om mensen met het Evangelie te bereiken. „Dat lukte en mislukte”, zegt Maat in de woonkamer van zijn huis in Putten. „Eerst schaamden we ons ervoor als een pioniersplek niet van de grond kwam, maar later vonden we dat juist goed: je kunt leren van je fouten. Kerkplanting moet je ontdekken door te doen.”
Toch stopte het Evangelisch Werkverband in 2020 met het begeleiden van een aantal pioniersplekken. „We vonden dat het pioniersprogramma niet genoeg inzette op de kern van het christelijk geloof: dat we Jezus Christus verkondigen, dat mensen zich bekeren en dat we hen vervolgens ”discipelen” en begeleiden naar een gelovig leven.”
Toch benadrukte u de afgelopen jaren vooral het werk van de Heilige Geest.
„In de kerkgeschiedenis vroegen opwekkings- en vernieuwingsbewegingen steeds opnieuw aandacht voor de Heilige Geest. We noemen dat weleens de onbetaalde rekening van de kerk.”
Lachend: „Die moesten we maar eens inlossen, dacht ik.”
De werkelijkheid was minder „programmatisch”, stelt Maat. „Het ging voor mij meer om een persoonlijke Godservaring. Hij sprak op een manier zoals ik die niet kende. Door het Woord, maar ook door de innerlijke zachte stem van de Geest, die je in het gebed, in de stilte, maar soms ook in het rumoer kunt horen. Vervolgens heb ik geprobeerd ruimte voor de Geest te vragen, ruimte voor wonderen en tekenen in de protestantse theologie, al bleek dat lastig te zijn.”
Die charismatische koers werd u lang niet door iedereen in dank afgenomen.
„Dat zal waar zijn, maar als je iets wilt doorbreken, moet je door de weerstand heen. In de jaren negentig was er veel discussie rond de zogenoemde Toronto Blessing, waarbij de nadruk werd gelegd op de kracht van de Heilige Geest. Dat is deels als traumatisch ervaren vanwege manifestaties als vallen en schreeuwen in de Geest. Zodra ik conferenties belegde en er ook uitingen van de Geest waren, kregen we natuurlijk een heleboel oud zeer als een golf over ons heen.
We hebben vanaf het begin gezegd: We gaan de Heilige Geest niet bedroeven door Hem beperkingen op te leggen. De wonderen die we zagen, konden we onderscheiden als Zijn werk, en niet als iets occults of vleselijks. Het geloofsleven van velen, ook predikanten, werd verdiept.
Kritiek weegt daar niet tegenop, al nemen we die wel serieus. Dan probeer ik uit te leggen dat God vandaag wil werken – en daarin claim ik helemaal niks. Ik belijd absoluut Gods soevereiniteit, dat Hij redenen in Zichzelf heeft om iets wel of niet te doen. Maar ik ben wel nieuwsgierig naar wat Hij wél wil doen.
We hebben gezocht naar een eigen stijl en taal en daarin mensen bij de hand genomen. We benoemen ook de kleine dingen: elkaar bemoedigen, in je gebed een lied of een psalm in gedachten krijgen – dat kan ook van de Geest zijn. Maar bij veel mensen blijft het bijzondere hangen, en dat snap ik ook wel.”
De Heilige Geest werkt door het Woord; zulke uitingen zijn niet te controleren.
„Wonderen en profetieën moeten worden getoetst. Daar hebben we een heel protocol voor. Overigens, ik spreek vaak delen van Psalmen uit over mensen die ziek zijn. Psalm 103 is natuurlijk heel bekend: „Die al uw ongerechtigheid vergeeft, Die al uw ziekten geneest.” Als er geen verzoening is, komt er geen genezing. Door veel uit de Bijbel te citeren, zien we vaak wonderen gebeuren. Ik vind de verbinding tussen Woord én Geest heel mooi.
Ik ben geen cessationist; ik vind dat een kerkelijke dwaling. Paulus heeft nooit een tijdslimiet gesteld aan de gaven van de Geest en deze mogen ook vandaag voluit worden omarmd en toegepast.”
U organiseerde enkele There is More!-conferenties, met aandacht voor genezing, bevrijding van demonen en profetie. Hoe staat het daarmee?
„Die voorzien in een grote behoefte. Als het gaat om genezing of bevrijding: wij registreren die niet allemaal. Maar in mijn gebedsteams werkt regelmatig een arts of psycholoog mee.”
Wat is het doel van al die aandacht?
„Door de vervulling met de Heilige Geest levert ons geloof zoveel meer vrucht op. De uitbreiding van het Koninkrijk is het werk en de kracht van de Geest. Als ik vroeger iemand moest overtuigen van de waarheid dat God bestaat, moest ik een hele cursus apologetiek doen en zette ik iemand klem met vijf vragen. Dat had ik zo geleerd, maar dan kwam ik na afloop met een blauw oog het café uit. Dan vonden ze me niet meer zo leuk. Dat is het zeepkistjesmodel, en daar ben ik trouwens niet op tegen. Maar als ik nu biddend op straat evangeliseer en God geeft me inzicht of een wonder –zodat iemand geneest–, dan is dat voor mensen zeer overtuigend en nemen ze eerder Christus als Verlosser aan. Ik pleit niet voor een wondergeloof, maar zie wonderen wel als een integraal onderdeel van discipel-zijn.
Ik begrijp dat het in een gemeente moeilijk is om hiermee goed en op een pastorale wijze om te gaan. Sommige mensen zullen genezen, anderen niet. Kinga Bán van de band Sela was een goede vriendin van me; ze leed aan kanker. Ik heb me heel veel gebeden, maar toch overleed ze in 2019.
We hebben een volwassen theologie van genezing nodig en dáár zou het gesprek over moeten gaan.”
U neemt maandag, op Hervormingsdag, afscheid. Luther vroeg juist aandacht voor de rechtvaardiging van de goddeloze. Dat had u óók kunnen doen.
„Dat aspect is nooit weggeweest. Als we mensen tot Christus leiden, binnen of buiten de kerk, dan vragen we hun altijd eerst hun zonden te belijden. Maarten Luther spijkerde in 1517 zijn stellingen op de slotkapel en hekelde de wantoestanden in de Katholieke Kerk. Het is nu 2022 en de kerk moet ook vandaag haar dwalingen aanpakken. Mijn stelling is: We hebben de kracht van Gods Geest nodig om te evangeliseren, om de gaven te beoefenen en de wonderen van Gods Koninkrijk te zien gebeuren. We zijn het zicht op de Heilige Geest kwijtgeraakt, behoudens dan Zijn werk in rechtvaardiging en heiliging.”
Welke invloed heeft het Evangelisch Werkverband in de PKN?
„Het oorspronkelijke doel was dat de kerk evangelischer zou worden. Ik denk dat dit deels is gelukt, bijvoorbeeld in de liedcultuur. Daar heb ik zelf ook een bijdrage aan geleverd, door de samenstelling van liedbundels als Op Toonhoogte, Hemelhoog en het Nieuwe Liedboek 2013 of door de vele liederen van Sela. Daarnaast is er meer aandacht voor kleine groepen, voor de positie van Israël in ons geloof, voor het belang van evangelisatie en kerkplanting en last but not least voor het werk van de Heilige Geest.
Verder hebben we er ook aan bijgedragen dat meer evangelisch georiënteerde protestanten zich uiteindelijk niet meer zo in de PKN thuis voelden en de overstap maakten naar een evangelische gemeente. Dan lieten ze zich nogmaals dopen. Dat hebben we nooit aangemoedigd, want we wilden deze mensen behouden en een evangelisch adres voor hen zijn.”
Misschien liep u wat voor de troepen uit?
„Altijd, ik loop altijd voor de troepen uit. Maar ik zet iets in gang. Ik ploeg en zaai. Anderen komen het natmaken en oogsten.
En daarom is het goed dat er nu iemand anders komt om het Evangelisch Werkverband te leiden. Je moet nieuwe accenten leggen en de gemeenten helpen om het nieuwe ook lokaal toe te passen.”
U wordt opgevolgd door Janneke Plantinga, directeur van vrijwilligersorganisatie World Servants Nederland. U stort zich nu op uw nieuwe stichting Return of Hope?
„Ik geloof dat mijn nieuwe roeping op twee pijlers rust: mensen laten zien hoe de heilige en krachtige kerk van het laatste uur eruitziet. Maar ook de kerk en de samenleving voorbereiden op de terugkeer van de Zoon. De tweede pijler is dat er veel nieuwe bedieningen en groepen zijn die hulp nodig hebben. Verder vraag ik aandacht voor de positie van Israël, zeker in deze eindtijd.
Veel Bijbelse profetieën komen op dit moment samen. Daarom wil ik een beweging van hoop starten in Nederland. Veel mensen zijn bang voor alles wat komen gaat, maar dat is niet nodig: We verwachten Christus en Hij is bij ons door de Heilige Geest. Ik verwacht Hem spoedig. Ondanks de afval zal het overblijfsel schitteren in een donkere tijd die wordt beheerst door antichristelijke machten. En verder gaan we radicaal evangeliseren, mensen over Jezus Christus vertellen. Want dat zou de topprioriteit van de kerk in Nederland moeten zijn.”