De economie is Erdogans achilleshiel
De Turkse oppositieleider Kemal Kilicdaroglu, de voorman van de seculiere CHP, dacht vorige week een slimme zet te doen. Hij beloofde dat als hij volgend jaar de verkiezingen wint een wet zal uitvaardigen die het recht van vrouwen garandeert om een hoofddoek te dragen in publieke ruimten.
Met het oog op de naderende verkiezingen wilde de CHP-leider bij de religieuze kiezer in het gevlij komen. Goed bedoeld van Kilicdaroglu, maar uiterst naïef. Het dragen van een hoofddoek is in Turkije namelijk totaal geen issue.
In buurland Iran ligt dat volledig anders. Daar moeten vrouwen in het openbaar hun hoofd bedekken. Al wekenlang protesteren Iraanse vrouwen tegen deze verplichting.
In Turkije was het jarenlang juist verboden een hoofddoek te dragen. De grondlegger van het huidige Turkije, Kemal Atatürk, wilde vanaf 1923 van zijn land een moderne, Europese staat maken. Hij voerde een strikte scheiding in tussen kerk (moskee) en staat. De hoofddoek werd gezien als een uiting van de islam en daarom verboden voor wie bij de overheid wilde werken en op universiteiten.
In 2002 won Recep Tayyip Erdogan met zijn AKP de verkiezingen. Geleidelijk wist de nieuwe leider het hoofddoekverbod op te heffen. In 2013 werd het verbod op het dragen van een hoofddoek bij staatsinstellingen officieel afgeschaft.
Opmerkelijk genoeg is sindsdien in Turkije het dragen van een hoofddoek juist afgenomen. Sociologen zien dit als een teken van de voortschrijdende secularisering. De CHP-leider vestigde de aandacht op een zaak die totaal niet meer speelt, maar die Erdogan gelegenheid bood te scoren.
Kilicdaroglu maakte duidelijk dat de religieuze kiezer met een gerust hart op zijn seculiere partij kan stemmen. „Er zijn in het verleden fouten gemaakt met betrekking tot het hoofddoekje”, verklaarde hij. Erdogan sloeg hier direct op aan en gaf Kilicdaroglu het nakijken. De Turkse president stelde dat het voorstel van de CHP niet ver genoeg gaat. Erdogan ging een stap verder en bepleitte een grondwetswijziging waarin het toestaan van het dragen van een hoofddoek in publieke ruimten wordt verankerd.
Wil de Turkse oppositie een kans maken dan kan ze kwesties die met de islam samenhangen beter laten rusten. Nog zeven maanden zijn er te gaan voordat Turkije naar de stembus gaat. Laat de oppositie in die tijd haar pijlen richten op de verschrikkelijke staat van de economie. Daarvoor is Erdogan verantwoordelijk. Alleen al in de eerste acht maanden van dit jaar verloren 1,1 miljoen Turken hun werk. De inflatie bedraagt inmiddels officieel 83 procent.
De Amerikaanse presidentskandidaat Bill Clinton versloeg in 1992 de zittende president George Bush. Terwijl Bush zijn buitenlandse successen breed uitmat, legde Clinton de nadruk op de slechte staat van economie. „Het gaat om de economie, domoor”, was de leus van de Democraat. Er valt veel op Clinton aan te merken, maar hier had hij een punt. Daar kan de Turkse oppositie van leren.