Door beproevingen heen
Jakobus 1:12
„Zalig is de man die verzoeking verdraagt; want als hij beproefd zal geweest zijn, zal hij de kroon des levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft dengenen die Hem liefhebben.”
Hoe meer wij vaak wensen ons aandeel in Christus, de zoetheid van Zijn beloften en de onderwijzingen van de Heilige Geest te verwezenlijken, des te meer gevoelen we ons verlaten van Hem. Wij worden in verzoeking gebracht om op zulke tijden te zeggen: „Toont Gij Uw getrouwheid in het verderf? Is dat de weg van Uw getrouwheid?” Wel, Uw getrouwheid zou verbinden, maar Gij verwondt. Uw getrouwheid zou naderbij brengen, meer Gij drijft verder af. Uw getrouwheid zou de ziel doen herleven met enige droppelen van hemelse zoetheid, maar U hebt een beker van gal en alsem in onze handen gegeven. De weg waarin de rede zou zeggen dat Gods getrouwheid zou blijken, is juist tegenovergesteld aan deze bedoeling. Natuur en rede redeneren: „Ik ben arm en ellendig, ik roep tot de Heere, ik zoek Zijn aangezicht, ik ben een zodanige als Hij heeft beloofd te zegenen. Maar wel ver van Zijn Woord te vervullen, wel ver van Zijn belofte te bevestigen en daarnaar te handelen, schijnt Hij mij verder van Zich te stoten.” Wel, hier is dan de beproeving van het geloof, dat Gods getrouwheid getoond wordt in dit verderf. Zijn getrouwheid wordt daarin geopenbaard, door nooit te dulden dat de ziel meer verzocht en beproefd wordt dan zij dragen kan, maar door een weg tot ontkoming te maken, opdat zij in staat is het te dragen.
J. C. Philpot, predikant te Oakham en Stamford
(”Arm, maar rijk in God”, 2021)