BuitenlandPapoea

Papoea voelt zich steeds meer tweederangsburger

In Papoea is het onrustig na de brute moord op vier burgers waarbij het Indonesische leger betrokken lijkt. De zaak versterkt het gevoel bij de lokale bevolking tweederangsburger te zijn.

17 October 2022 15:25
Families demonstreren vanwege de dood van hun geliefden, eind augustus. Vier Papoea’s werden toen vermoord en verminkt aangetroffen. Het Indonesische leger heeft hierin de hand gehad. beeld Jubi
Families demonstreren vanwege de dood van hun geliefden, eind augustus. Vier Papoea’s werden toen vermoord en verminkt aangetroffen. Het Indonesische leger heeft hierin de hand gehad. beeld Jubi

Woedend zijn de Papoea’s nadat eind augustus vier gedode en verminkte burgers werden gevonden in een rivier bij de stad Timika. Hun lichaamsdelen lagen in zakken. Al snel kwam de geruchtenmachine op gang. De slachtoffers zouden zich hebben beziggehouden met illegale wapenhandel. Op het moment dat de deal gesloten werd, zou de tegenpartij zich hebben ontpopt als roofmoordbrigade en vele contanten hebben buitgemaakt.

Onderzoek van de nationale commissie van mensenrechten, een in principe onafhankelijk instituut, wees echter een andere kant uit. De vier Papoea’s zijn uit de weg geruimd door het Indonesische leger. Bovendien zou het niet de eerste keer zijn dat iets dergelijks is gebeurd. Inmiddels zijn tien mensen gearresteerd voor hun betrokkenheid bij de moord op en verminking van de vier slachtoffers. Zes verdachten zijn aan het leger gelieerd.

Ongestraft gedood

Een van de slachtoffers zou gelinkt zijn aan het separatistische Nationale Bevrijdingsleger van West-Papoea (TPNPB). De militie is erg actief in het gebied en voert steeds dodelijker en frequenter aanvallen uit, constateerde het in Jakarta gevestigde Institute for Policy Analysis of Conflict in juli.

Hoewel de TPNPB stellig ontkent dat er banden zijn met een van de slachtoffers, riep een woordvoerder in reactie op de moord Indonesië op om de daders ter verantwoording te roepen. Zo niet, dan volgt er nog meer geweld. „Als de Indonesische president Joko Widodo niet onmiddellijk zijn verantwoordelijkheid neemt, dan zal de TPNPB samen met het Papoeavolk wraak nemen.”

De inheemse bevolking van Papoea is woedend over de gebeurtenis, weet Theo van den Broek, voormalig directeur van het Secretariaat voor Gerechtigheid en Vrede van het bisdom Jayapura, de hoofdstad van Papoea. „Het sentiment onder de oorspronkelijke bewoners is dat zoiets kennelijk zomaar kan gebeuren. Ze ervaren dat Indonesië Papoea’s niet als mensen ziet, maar als dieren die blijkbaar ongestraft gedood kunnen worden.”

18697215.JPG
Goudzoekers zoeken naar goud bij de oever van de rivier Ajikwa in Papoea. Het eiland is schatrijk aan grondstoffen. Critici verwijten Indonesië dat het de provincie koloniseert en plundert. beeld EPA, Yamin Muhammad

Van den Broek woont al meer dan veertig jaar op het westelijk deel van het eiland. Hij is getrouwd met een Papoease vrouw en inmiddels gepensioneerd. De geboren Nederlander heeft Papoea zien veranderen. Na overdracht van de provincie –toen nog Nieuw-Guinea geheten–in 1962 door Nederland kreeg Indonesië steeds meer greep op Papoea.

In 1969 lijfde Jakarta de provincie definitief in na een schijnreferendum. De machthebbers stortten zich op de vele grondstoffen die Papoea rijk was. Ook stuurde Indonesië hordes migranten uit andere delen van de archipel die zich er permanent vestigden; dusdanig veel dat de inheemse bevolking inmiddels in de minderheid is.

Drastisch ingeperkt

Het gevolg van de demografische verschuiving en de industrialisatie van Papoea was dat Papoea’s steeds minder te vertellen kregen. Zo werd hun ruimte om te vissen, te jagen en land te verbouwen drastisch ingeperkt. Duizenden hectares regenwoud werd gekapt om plaats te maken voor palmolieplantages, wegenbouw en mijnbouw. Vandaag de dag gaat dit proces nog steeds door, constateert Van den Broek. „Er wordt over Papoea’s heen gelopen. Ze verliezen hun grond en hun tradities. Weliswaar profiteert de Papoea-elite doordat ze delen in de winsten van Indonesiërs, maar de gewone mensen in de dorpen blijven arm.”

Problematisch vindt Van den Broek dat de oorspronkelijke bevolking niet betrokken is bij verstrekkende beleidsbepalingen. Dat bleek bijvoorbeeld eind juni weer eens toen het Indonesische parlement een wet aannam om in Papoea drie nieuwe provincies te creëren. Ondanks massale protesten –de tegenstanders vinden dat nieuwe provincies verdeeldheid aanwakkeren, Papoea’s marginaliseren en de macht van Indonesië vergroten– gingen de plannen gewoon door. „Kolonialisme”, oordeelt Van den Broek. „Het gebied opdelen in kleinere eenheden is puur ingegeven door veiligheidsredenen. De vraag of die nieuwe gebieden zichzelf financieel kunnen bedruipen, is nog altijd onbeantwoord.”

Van tijd tot tijd slaat in Papoea de vlam in de pan. Voor het laatst gebeurde dat op grote schaal drie jaar geleden. Aanleiding was de racistische bejegening van Papoea’s die op Java studeerden. Indonesië reageerde met groot machtsvertoon door duizenden politiemensen te sturen en internet op gezette tijden te blokkeren.

Bezetting

Het is de standaardreactie van de Indonesische autoriteiten, weet Van den Broek. „Jakarta grijpt elk incident aan om nieuwe militairen te sturen. Geschat wordt dat er in Papoea zo’n 30.000 gelegerd zijn.” Volgens de oud-directeur van het Secretariaat voor Gerechtigheid en Vrede is de Indonesische reflex een zwaktebod, omdat de echte problemen in de provincie niet worden opgelost. Het leger staat volgens hem ook goed bestuur in de weg, omdat het de civiele autoriteiten weinig ruimte gunt.

Hoewel Papoea’s tegenwoordig op hun eigen grondgebied getalsmatig in de minderheid zijn, is de roep om onafhankelijkheid nooit verstomd. Degenen die het schijnreferendum van 1969 nog bewust hebben meegemaakt, hopen dat de dag aanbreekt dat Papoea alsnog zelfstandig wordt. Maar ook onder de groep die meer dan een middelbare opleiding heeft genoten, en met name onder de Papoea’s die ten tijde van het aftreden van president Suharto in 1998 aan een universiteit studeerden, leeft de wens om op eigen benen te staan, weet Van den Broek. „Die groep begon toen te beseffen wat er met hun volk gebeurde. Het leidde tot een geweldige opleving van vreedzaam verzet tegen de Indonesische overheersing.”

De regering in Jakarta hoorde de demonstranten welwillend aan, maar het wederzijdse respect ebde na 2010 langzaam weg, constateert Van den Broek. Zeker de huidige president, de in 2014 aangetreden Joko Widodo, is volgens hem doof voor Papoea’s die gelijke rechten willen en hun eigen toekomst willen bepalen.

18697217.JPG
Theo van den Broek. beeld Theo van den Broek

„Widodo is geobsedeerd door economische vooruitgang. Papoea met zijn vele natuurlijke hulpbronnen is voor zijn regering een heel interessant gebied waaraan veel verdiend kan worden. Een enorm controleapparaat, ik zou bijna zeggen een bezetting, is opgetuigd om de lokale bevolking kort te houden. Democratie en mensenrechten zijn blijkbaar volkomen secundaire zaken in Papoea. Het is zeer treurig dat Papoea’s onder een legerman (generaal Yudhoyono, de vorige president, BP) beter af waren dan onder een man die uit de gewone burgerbevolking afkomstig is.”

Explosief

Bezie de moord op genoemde vier burgers vanuit deze achtergrond, zegt Van den Broek. De Indonesische autoriteiten onderzoeken de zaak, maar hij heeft er weinig vertrouwen in dat het recht zal zegevieren. Er zijn volgens hem meerdere kwesties waarbij het leger ernstige mensenrechtenschendingen beging, maar ze blijven jaren liggen zonder dat het ooit tot een procedure komt.

Het is hard nodig dat de dialoog tussen Papoea’s en Jakarta weer van de grond komt, meent Van den Broek. „De situatie in Papoea is explosief. De oorspronkelijke bevolking weer perspectief bieden is de enige manier waardoor de steeds groter wordende cirkel van geweld en onrechtvaardigheid gestopt kan worden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer