Column: Ome Johan
Een buitenlandse toerist die op woensdag 5 oktober toevallig in Nederland was, moet z’n ogen hebben uitgekeken. Om 13.00 uur verzamelde de natie zich voor het beeldscherm. Ging de koning het land toespreken? Of de premier? Nee, Johan Remkes kwam met z’n langverwachte stikstofrapport.
Remkes sprak en de reactie in het land deed me in de verte denken aan de massahysterie die je nogal eens ziet in landen met een totalitair regime wanneer de grote en geliefde leider woorden van vermaning of troost spreekt. Bij Remkes was het er allebei. De leden van het kabinet werden in de hoek gezet. De regering had zich collectief misdragen en moest zich schamen. Boeren werden getroost, maar kregen tussendoor ook nog wel een standje; ze moesten echt niet denken dat er niks hoefde te gebeuren.
Volgens de krant van wakker Nederland stond stikstofminister Van der Wal het huilen nader dan het lachen toen ze, nadat ze het rapport in ontvangst had genomen, opbiechtte dat ze het allemaal verkeerd had gedaan. Nu heb ik bij haar geen traan gezien, maar journalisten van de grootste krant van Nederland zien wel vaker iets wat er niet is. Schuldbewust was ze trouwens wel degelijk. Kamerleden die bij zijn aanstelling hadden beweerd dat Remkes wel de laatste was die je moest vragen om te bemiddelen in dit conflict, waren euforisch. De voorvrouw van BBB was zelfs een beetje verliefd geraakt op de 71-jarige Remkes en de leider van GroenLinks kon zich maar net bedwingen om niet bij een collega in te haken voor een vreugdedansje.
Hoe doet die Remkes dat toch? dacht ik jaloers. Hij zet een onmogelijk geacht kabinet netjes op z’n vier pootjes en nu weet hij, voor een dagje, de natie weer te verenigen rond een dossier dat eerder aanleiding leek tot een burgeroorlog. Het antwoord op die vraag is minder moeilijk dan het lijkt. Remkes toont empathie. Hij geeft, als een wijze oom, stem aan de gevoelens die er leven en kiest woorden die de regering blijkbaar niet meer vinden kan.
Nu mag niemand de illusie hebben dat ome Johan de problemen definitief de wereld heeft uitgeholpen. Maar dat een premier die nu meer dan twaalf jaar aan de macht is naar Groningen moet om daar een zeventiger om hulp te vragen, zegt wel heel veel over de bestuurskundige staat van het land.