Minister wil beleggers warm maken voor investeringen in VN-doelen
Grote beleggers, pensioenfondsen en bedrijven moeten warm gemaakt worden om geld te steken in projecten voor bijvoorbeeld het uitbannen van armoede en het regelen van schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen in ontwikkelingslanden. Met die oproep is minister Liesje Schreinemacher van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gekomen op de jaarvergadering van de Wereldbank in Washington.
Volgens haar kosten voor 2030 opgestelde ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, zogeheten SDG’s, veel te veel geld om alleen met overheidsgeld geregeld te krijgen. Ze verwijst naar een eerdere schatting dat sprake is van een financieringsgat van 3700 miljard dollar per jaar.
„Dat gaan we niet gewoon niet redden met alleen publiek geld”, zegt Schreinemacher. „Mijn motto is daarom: privaat als het kan, publiek waar het moet.”
Daarmee wil ze niet zeggen dat bijvoorbeeld pensioenfondsen als een soort goede doelen geld moeten gaan weggeven. „Zij zijn er natuurlijk om te zorgen voor de pensioenen. Investeringen moeten wel echt op basis van cijfers gaan, niet met een rookgordijn maar wat voorhouden.”
Schreinemacher is ervan overtuigd dat er „hele interessante” ontwikkelingsprojecten zijn waar „goede rendementen” mee zijn te behalen. „Kijk naar rendementen van eerdere projecten van bijvoorbeeld de Wereldbank. Laat de cijfers voor zich spreken.”
Onlangs ging de minister langs bij het ILX Fund waar volgens haar al succesvol investeerders gevonden worden voor ontwikkelingsprojecten. Dat bewijst in haar ogen dat het echt kan om op deze manier financiering te vinden. Ze denkt alleen dat zo’n model op veel grotere schaal internationaal ingezet kan worden.
Bij het over de streep trekken van partijen zou de overheid ook nog een rol kunnen spelen, oppert de bewindsvrouw. „Dat kan door met publiek geld het hoogste risico van een project over te nemen.” Zo’n garantie zou dan als een soort vliegwiel moeten functioneren om privaat geld los te krijgen.
Schreinemacher denkt dat haar pleidooi een luisterend oor kan vinden in Washington. „Dit is echt een vraag nu, internationaal”, zegt ze. „Overal waar ik kom moedig ik het aan. En iedereen wil wel, maar vragen zich dan ook af: hoe doe ik dat?” Ze wijst erop dat er binnen de Wereldbank eveneens stemmen zijn opgegaan om meer privaat geld te mobiliseren. Verder kwamen economen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) niet zo lang geleden nog met een rapport waarin ze private financiering aanprezen als manier om klimaataanpak in ontwikkelingslanden van de grond te krijgen.