Kerk & religie

Bekommerd

Psalm 86:17

J. C. Philpot
12 October 2022 08:52
beeld RD
beeld RD

„Doe aan mij een teken ten goede, opdat het mijn haters zien en beschaamd worden, als Gij, Heere, mij geholpen en getroost zult hebben.”

Gods volk heeft er behoefte aan dat er wonderen in hun zielen gedaan worden, evenzeer als de lamme en de blinde en de dode en de stomme er behoefte aan hadden dat er wonderen aan hun lichamen geschiedden, toen Christus in het vlees op aarde woonde. Wanneer dan de Heere enig teken van genade doet aan iemand die in zijn gevoel dood voor Hem ligt, dan is het een wonder dat dit in zijn ziel tentoongespreid wordt. Hij beschouwt het als het verwonderlijkste wonder dat de Heere ooit tot hem een woord van genade spreken zou, dat Hij ooit aan hem „een teken ten goede” geven zou, dat Hij ooit hem voorbij zou gaan, als hij ligt „in zijn bloed”, als een balling en vreemdeling, en hem het leven aankondigen. Dat Hij ooit „Zijn vleugel over hem zou uitbreiden, in een verbond met hem zou komen, en hem de Zijne noemen” (Ezechiël 16:6-8).

Maar indien wij zien op de uitdrukking, zoals het er eenvoudig staat, schijnt het uitgesproken te zijn door iemand die onder het vonnis van de dood ligt, voordat het wonder betoond is. Het komt niet voor in de verleden tijd: „Hebt Gij wonder gedaan aan doden?” Het is niet de taal van dankzegging voor het verleden of van verwondering over het tegenwoordige, maar die van bekommerd onderzoek voor het toekomende: „Zult Gij wonder doen aan de doden?”

J. C. Philpot, predikant te Oakham en Stamford

(”Arm, maar rijk in God”, 2021)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer