Hulpverleners in Azië vechten race tegen de klok
Voor veel mensen die door de tsunami’s zijn getroffen, dreigt de hulp te laat te komen. Vooral in de Indonesische provincie Atjeh vechten hulpverleners een race tegen de klok.
VN–coördinator voor humanitaire zaken in Indonesië, Michael Elmquist, zei zaterdag dat problemen met coördinatie en infrastructuur het onmogelijk maken snel goederen in die geïsoleerde gebieden te krijgen. Het dodental door de vloedgolven bedraagt bijna 130.000, maar hulpverleners vrezen dat uiteindelijk zeker 150.000 mensen het slachtoffer zijn van de zeebeving.
Elmquist sloeg alarm over de situatie in Atjeh, kort nadat hij de hoofdstad Banda Atjeh van de provincie in het noorden van Sumatra had bezocht. De VN–functionaris en medewerkers van andere hulporganisaties waarschuwden dat duizenden inwoners van Atjeh binnen enkele dagen kunnen overlijden als zij niet onmiddellijk de beschikking krijgen over schoon water, voedsel en medische zorg. Indonesische media berichtten dat honderden mensen in Atjeh inmidddels met cholera zijn besmet.
De aanvoer van de hulpgoederen naar de luchthavens van Banda Atjeh en Medan is geen groot probleem. Het transport vanaf de vliegvelden naar de getroffen gebieden is dat wel omdat wegen, bruggen en telecommunicatienetwerken zware schade hebben opgelopen.
Het kan volgens Elmquist wel meer dan een week duren voordat de bruggen in de verbindingswegen van Banda Atjeh met de afgelegen delen van de provincie zijn hersteld. Telefonisch contact tussen de luchthaven en het coördinatiecentrum voor de hulpverlening in de stad is onmogelijk, dus rijden er koeriers op en neer. Zaterdag arriveerden Amerikaanse militairen in Atjeh om te helpen bij het afleveren van hulpgoederen die zich door de logistieke problemen ophopen op de luchthaven van Banda Atjeh.
Het gebrek aan voedsel, drinkwater en medicijnen wordt ook nijpender in andere landen die zijn getroffen door de tsunami’s. Zo verloopt door de zware regenval en overstromingen van de afgelopen dagen ook de hulpverlening op Sri Lanka. De Verenigde Staten sturen 1500 mariniers naar het eiland om de autoriteiten bij te staan in de hulpverlening aan de slachtoffers.
In Thailand hebben de autoriteiten zo’n groot gebrek aan reddings– en bergingspersoneel dat zij kortgestraften in de gevangenissen hebben gevraagd te helpen bij het bergen van lijken. Ongeveer vijftig mannen hebben zich als vrijwilliger voor het werk gemeld. Zij zitten in de cel voor minder ernstige misdrijven en hebben een straf van minder dan twee jaar. Het officiële dodental van het natuurgeweld staat op bijna 130.000. VN–functionarissen vrezen dat uiteindelijk meer dan 150.000 mensen het slachtoffer van de vloedgolven zullen zijn. Medewerkers van het Internationale Rode Kruis en andere hulporganisaties denken dat het niet mogelijk zal zijn een precies eindoverzicht van het aantal doden te geven, omdat tal van gebieden zeer moeilijk bereikbaar zijn en de bevolkingsregisters in de getroffen landen onvolledig zijn. Tot dusver zijn zeker zes Nederlanders, van wie een in Sri Lanka en vijf in Thailand, omgekomen. Over het lot van een kleine vierhonderd Nederlanders die gedurende de ramp van zondag in de gebieden zijn geweest, bestaat nog onduidelijkheid.
Zaterdagochtend landde een vliegtuig van de Koninklijke Luchtmacht met aan boord 22 gewonde Nederlandse toeristen en een Duitse patiënt op vliegveld Eindhoven. ANWB–medewerkers en familieleden begeleidden de gewonden. Premier Balkenende was in Eindhoven om de patiënten op te vangen. Tientallen landen en de Wereldbank hebben bijdragen toegezegd voor de hulpverlening in de getroffen landen in Azië en Afrika. In totaal hebben zij omgerekend ongeveer 1,4 miljard euro aangeboden.