Schuilplaats
1 Samuel 22:1a
„Toen ging David vandaar en ontkwam in de spelonk van Adullam.”
Kom maar vrezende tot de Heere en tot Zijn goedheid, al was het dan ook in het laatste van uw dagen. Want wie de Heere zoeken en David tot hun Koning uitroepen, zal het welgaan voor nu en voor eeuwig. Maar wie de opgerichte beelden van deze wereld dienen of zich voor het beeld van eigen deugd en vroomheid neerbuigen en hun zaligheid buiten Christus zoeken, zullen eeuwig verloren gaan.
Nu heb ik nog een woord aan dat arme volk, dat vrezende tot de Heere komt, dat graag David als Koning wil uitroepen en erkennen en ook evenzo graag de terafims en opgerichte beelden wil afschaffen en wegwerpen. Het was oudtijds een voorrecht dat zulke Israëlieten, die benauwd van ziel waren en die een schuldeiser hadden, bij David een schuilplaats en verberging mochten vinden (1 Samuel 22:1-2). Maar hier is de meerdere David. Hier is de hemelse David en Zijn goedheid. Zijn goedheid, waardoor Hij u tot Zich roept en nodigt, hoewel Hij u geenszins nodig heeft. Zijn goedheid, waardoor Hij het talloos getal van uw zonden genadig wil vergeven en eeuwig de uwe zijn met al Zijn hemelse rijkdom. Zijn goedheid, waardoor Hij u bij de hand wil leiden en waardoor Hij nimmer zal verlaten een arme ziel die Hem zoekt. Kom dan, die uzelf niet redden kunt en Jezus in alles nodig hebt.
Wulfert Floor, oefenaar in Driebergen
(”Al de eenvoudige oefeningen”, 1913)