Nike onderuit op Wall Street na tegenvallende handelsupdate
De aandelenbeurzen in New York zijn vrijdag, de laatste handelsdag van het derde kwartaal, licht lager begonnen. De recessievrees blijft de markten in zijn greep houden. Een kopstuk van de Federal Reserve waarschuwde nogmaals dat de centrale bank nog een tijd bezig blijft met het omlaag krijgen van de inflatie. Nike was een opvallende zakker na resultaten van het sportartikelenmerk.
Nike verloor in de vroege handel 13 procent aan beurswaarde. Het sportkledingmerk heeft de afgelopen zomer te kampen gehad met fors opgelopen vervoerskosten. Tegelijkertijd moest het bedrijf grotere delen van zijn collecties tegen kortingen verkopen, wat tot een fors lagere winst heeft geleid. Coronalockdowns in China deden de verkopen van Nike ook geen goed.
Branchegenoten Under Armour en Foot Locker gingen ook omlaag. Zij verloren respectievelijk 11 procent en 6,5 procent.
De Dow-Jonesindex noteerde kort na de openingsbel in New York 0,4 procent lager op 29.118 punten. De brede S&P 500 verloor 0,2 procent tot 3630 punten. Techgraadmeter Nasdaq zakte 0,1 procent tot 10.710 punten. De rente op schatkistpapieren daalde op vrijdag over de hele linie. De markten zijn verder bezorgd over de impact van het economische beleid van de Federal Reserve en mogelijke toekomstige renteverhogingen.
Centrale bankiers hebben duidelijk gemaakt dat het bestrijden van de hoge inflatie bovenaan hun agenda staat. Vicevoorzitter van de Fed Lael Brainard benadrukte vrijdag nogmaals dat de centrale bank de rentes lang hoog zal moeten houden.
Apple zakte 0,8 procent na de stevige daling een dag eerder. Kenners van Bank of America oordeelden negatiever over het aandeel, waardoor Apple donderdag bijna 5 procent van zijn beurswaarde zag verdampen. In navolging daarvan leverden Apple-toeleveranciers in Azië en Europa ook in.
Verder blijft de aandacht uitgaan naar orkaan Ian. De tropische storm hield eerder huis in Florida. Daar kwamen door het natuurgeweld zeker zeventien mensen om. De storm is nu op weg naar South Carolina.
De euro was 0,9744 dollar waard, tegen 0,9781 bij het slot van de Europese beurzen op donderdag. De prijs van een vat Amerikaanse olie daalde 1,2 procent tot 80,29 dollar. Brentolie werd 0,4 procent goedkoper, op 88,16 dollar per vat.