Vragen bij aanpassing orderegels Kamer
Een meerderheid van de Tweede Kamer is voorstander van het opnemen van een verbod op bedreiging in het Reglement van Orde. Desondanks leven er echter tal van vragen.
Aanvankelijk zou het parlement niet debatteren over de aanpassing van de orderegels; de wijziging zou dan zonder discussie worden doorgevoerd. De PVV vroeg echter om een debat; het eerste deel werd donderdag gevoerd.
Het voorstel van D66-fractievoorzitter Jan Paternotte en ChristenUnie-voorman Gert-Jan Segers is op papier eenvoudig: aan het lijstje van verboden tijdens debatten zou „het bedreigen van een persoon” moeten worden toegevoegd. Als degene die een bedreiging uit die niet terugneemt, kan de Kamervoorzitter hem vervolgens het woord ontnemen.
Eén van de vragen die tijdens het debat werd gesteld, was of de aanpassing wel nodig is. „Het instemming betuigen met of het aansporen tot onwettige handelingen is immers al niet toegestaan. Vallen bedreigingen daar niet onder”, vroeg Laurens Dassen (Volt).
Ook de vraag wanneer er sprake is van een bedreiging kwam aan bod. Kees van der Staaij (SGP) vroeg of bij de invulling van belediging en bedreiging niet zo veel mogelijk zou moeten worden gekoerst op het strafrecht. „Dit omdat het anders wel heel erg subjectief wordt.”
Vorig jaar was er veel te doen over de uitspraak „uw tijd komt nog wel, want er komen tribunalen” van FVD’er Pepijn van Houwelingen. Wat Paternotte en Segers betreft zou die onder hun voorstel kunnen vallen. Van der Staaij is het daar niet direct mee eens. „Om nou te zeggen dat dit valt onder bedreiging en dat dit zonder meer niet door de beugel kan, daar zou ik dan toch wat meer toelichting op willen horen. Je kan ook zeggen dat het minder een bedreigend persoonlijk voornemen is, dan wel dat het meer het karakter van een mislukte profetie draagt.”
Caroline van der Plas (BBB) vindt dat het voorstel specifieker moet, en heeft een wijzigingsvoorstel ingediend. Zij wil dat het gaat om het bedreigen van Kamerleden en andere deelnemers aan vergaderingen. „Het moet de Tweede Kamer namelijk wel vrij staan om te dreigen richting vijandige mogendheden.”
Het debat gaat later verder.